2.3 Betogende teksten

Lezen Luisteren Kijken 
2.1 Informatieve teksten
2.2 Instructieve teksten
2.3 Betogende teksten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen Luisteren Kijken 
2.1 Informatieve teksten
2.2 Instructieve teksten
2.3 Betogende teksten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel van vandaag:
Aan het eind van deze les kun je
een betoog herkennen 
en weet je hoe de schrijver je probeert
te overtuigen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • Argumenten en meningen 
  • Uitleg over 2.3 Betogende teksten
  • Klassikaal aan de slag met een betogende tekst
  • Zelfstandig aan de slag met de opdrachten van 2.3: opdrachten 1 en 2(blz 70 t/m 72)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe herken je een argument in een zin/tekst?

Slide 4 - Woordweb

Je mening geven en onderbouwen met argumenten heeft een doel. Welk doel?

Slide 5 - Woordweb

Argumenten en meningen
Een argument geeft aan waarom je iets vindt. 
Hierdoor kun je een ander beter overtuigen. 
Er bestaan argumenten voor en
argumenten tegen.
Deze informatie kun je dan gebruiken om 
je eigen mening te bepalen.

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden argument
Een argument kun je vaak herkennen aan de signaalwoorden:
  • omdat 
  • want
  • daarom
  • namelijk

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je al van een betoog?

Slide 8 - Woordweb

2.3 Betogende teksten
De schrijver geeft in een betoog duidelijk zijn mening.
Hij gebruikt argumenten om de lezer te overtuigen van zijn gelijk.

Een bekend voorbeeld van een betoog is: een ingezonden brief in de krant.


Slide 9 - Tekstslide

Opbouw van een betoog:
Standpunt: Ik vind dat er belasting op suiker moet komen.
Argument voor: Want... mensen gaan dan minder suiker eten en worden gezonder.
Tegenpartij geeft een argument tegen(het argument voor wordt weerlegd): Echter...mensen blijven suiker eten, ook als het meer kost, omdat het lekker is.
Conclusie: Het is een goed idee om in Nederland suikertaks in te voeren

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil niet dat de lezer een mening vormt, 
maar hij wil dat de lezer zijn mening overneemt. 
De schrijver zoekt dus medestanders.

Dit tekstdoel komt voor in de volgende tekstsoorten: 
betogende teksten, ingezonden brieven en columns. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slot van een betoog (herhaling van hoofdgedachte)

Slide 13 - Tekstslide

Let op!
Wees kritisch bij het lezen van een betoog en vraag jezelf altijd af of de feiten wel kloppen.

Soms wil een schrijver je overtuigen door maar één kant van het onderwerp te laten zien.

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1. Maak de opdrachten 1 en 2 (vanaf blz. 70)
2. Zelf oefenen: oefenen.facet.onl 




Slide 15 - Tekstslide

Bedankt!!!!!

Slide 16 - Tekstslide