Herhaling spelling blok 1

Herhaling spelling blok 1
In deze les ga je zelf aan de slag met spelling blok 1. Na elke dia met uitleg, krijg je een aantal controlevragen. 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling spelling blok 1
In deze les ga je zelf aan de slag met spelling blok 1. Na elke dia met uitleg, krijg je een aantal controlevragen. 

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
In de volgende dia vind je de antwoorden van het huiswerk   (s.24 + werkblad).

Kijk de opdrachten na en verbeter eventueel de antwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 
S.24

Slide 3 - Tekstslide

Werkblad ww-spelling
1. verdwenen                             8. dateten                          15. beveiligd
2. gecrasht                                 9. gepresenteerd           16. red
3. vind                                          10. luidt
4. vermiste                                11. belandt
5. houdt                                      12. overlaadden
6. belande                                  13. vertelt
7. begeleidden                          14.  duidt

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm
1.  Zet de zin in een andere tijd. 
2.  Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Jesse wilde naar de bioscoop met zijn vrienden.
Jesse wil naar de bioscoop met zijn vrienden.

Slide 5 - Tekstslide

Spelling persoonsvorm (tt)
Meervoud: hele werkwoord (infinitief)                      We lopen op straat.
Enkelvoud: Bijna altijd stam + t

Je schrijf alleen de stam als:
‘ik’ het onderwerp in de zin is                                         Ik loop op straat.
‘jij/je’ achter de persoonsvorm staat                          Loop jij/je op straat?
Het gebiedende wijs is                                                      Loop op straat!
 

Slide 6 - Tekstslide

Spelling
Persoonsvorm tegenwoordige - en verleden tijd

(geloven) Je ... hem toch zeker niet!

Slide 7 - Open vraag

Spelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

(vinden) Hoe ... je die film

Slide 8 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvtt) van zwakke werkwoorden:



Enkelvoud
(ik, jij, hij, zij, het, etc.)
Stam + de of te
ik stuurde, jij hoestte
Meervoud
(wij, jullie, zij, etc.)
Stam + ten of den
wij stuurden, zij hoestten

Slide 9 - Tekstslide

Sterke werkwoorden in de vt
Sterke werkwoorden veranderen van klank.


Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd

(juichen) Het publiek ... , toen er werd gescoord.

Slide 11 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd
(vermoeden) ... jullie dat hij iets stal?

Slide 12 - Open vraag

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 13 - Tekstslide


Wat is de samengestelde zin?
A
Totdat de uitslag bekend is, kijken we televisie.
B
Gisteren ging ik naar de kermis in het centrum.
C
Ik het fietsenhok staan veel kapotte fietsen.
D
Hebben alle kinderen het verkeersexamen gehaald?

Slide 14 - Quizvraag

Wat een GEEN samengestelde zin?
A
Iedereen is er, dus we kunnen beginnen.
B
Mara gaat het liefst meteen na schooltijd sporten.
C
Neem je appels mee, als je naar de markt staat?
D
Terwijl Gijs muziek luistert, maakt hij zijn huiswerk.

Slide 15 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een persoonsvorm van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 17 - Open vraag

Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Zoek de zin met het voltooid deelwoord.
A
Naomi heeft dat mooie schilderij zelf geschilderd.
B
Jean verft zijn huis.
C
Van Gogh schilderde veel in Frankrijk.
D
Zij houdt van mij.

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf het voltooid deelwoord in:
Welke voltooide deelwoorden worden het vaakst verkeerd (spellen)?
timer
0:40

Slide 19 - Open vraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 20 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Dit is een Engels werkwoord.
Schrijf de vt op.
Max (racen) over het strand met zijn sportwagen.

Slide 22 - Open vraag

Engels werkwoord vervoegen (tt) ->
Bloggen: ik ......
Gamen: hij .....
Coachen: jij ........

Slide 23 - Open vraag

Kies de juiste spelling van de Engelse werkwoorden;

Susan heeft haar gewaxet / gewaxt.

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het Engelse werkwoord in:
Heb jij de bestanden ____________? (downloaden)

Slide 25 - Open vraag

Het tegenwoordige deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iets gebeurt – op welke manier.

Je schrijft het tegenwoordig deelwoord volgens deze regel: infinitief + d(e)

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'snuiten'?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'zuchten'?

Slide 28 - Open vraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 29 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Tegenwoordig deelwoord
Voltooid deelwoord
zingend
rode
koelkast
gedaan
hij ging lopend naar huis
de zon
boze

Slide 30 - Sleepvraag

Infinitief
Gebiedende wijs
Onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zing
Gezongen
Zingende
Zingen
Zingend

Slide 31 - Sleepvraag

Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wij zijn weggerend
De gerende afstand
We hebben koeien gemolken
Ik heb dat beloofd
Een gerimpeld gezicht
Een gemiste kans
Ik heb goed geluisterd

Slide 32 - Sleepvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Heeft drie vormen
Sterke werkwoorden hebben een eigen vorm
Sterke werkwoorden eindigen meestal op -en
Schrijf je zo kort mogelijk
ik-vorm +te(n)
ik-vorm+de(n)
ik-vorm
ik-vorm+t
Hele werkwoord
ge/be/ver+ik-vorm+t
ge/be/ver+ik-vorm+d

Slide 33 - Sleepvraag

Aanvoegende wijs

  • Wens, aansporing, toegeving, gevoel van berusting
  • Infinitief - n.
Lang leve de koningin.
God zij geloofd.
Men neme een kilo suiker.
Helaas het zij zo

Slide 34 - Tekstslide

Gebiedende wijs
  • De gebiedende wijs wordt gebruikt om bevelen, aansporingen of verzoeken uit te drukken.
  • De gebiedende wijs bestaat uit de ik-vorm.

    Ga nu naar huis!
    Maak je huiswerk!


Slide 35 - Tekstslide

Stellende en vragende wijs
Stellende wijs: er wordt iets meegedeeld. 'Gewone' vertelzin met een persoonsvorm, onderwerp en evt. andere ww.

Vragende wijs: er wordt iets gevraagd. 'Gewone' vraagzin met een persoonsvorm, onderwerp en evt. andere ww.

Slide 36 - Tekstslide

Stellende wijs
Vragende wijs
Gebiedende wijs
Aanvoegende wijs
Kom binnen!
Je kunt naar binnen komen, hoor.
Wil je binnen komen?
Men lope naar binnen.

Slide 37 - Sleepvraag

Klaar met de les
Je bent aan het einde van de Lessonup gekomen. 

Je gaat nu zelf oefenen met opdrachten via onderstaande link:

Slide 38 - Tekstslide