Strijden voor gelijkheid op het gebied van arbeid, scholing en kiesrecht
Slide 6 - Tekstslide
Aletta Jacobs
Voorvechtster vrouwenrechten
1871: speciale toestemming om te studeren
1e vrouwelijke arts
1874: richt met Wilhelmina Drucker
Vereniging voor Vrouwenkiesrecht op
1919: Algemeen vrouwenkiesrecht
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Noem 2 zaken waarvoor Aletta Jacobs zich inspande
Slide 9 - Open vraag
Rol vrouwen
Dubbele moraal:
(betaalde) arbeid vrouwen
Handelingsonbekwaam
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Leg uit wat het begrip feminisme betekent
Slide 13 - Open vraag
Fenna Mastenbroek (1788–1826) was in haar tijd een populaire Nederlandse schrijfster van romans, korte verhalen en gedichten. In het voorbericht van haar Lectuur voor vrouwen schreef Fenna: "Voor mannen te schrijven is minder mijn taak, omdat daartoe veelal een geleerdheid wordt gevorderd, welke ik niet bezit, en die ook, volgens 't algemeen oordeel, geen sieraad der vrouw is."
Leg uit dat Fenna niet gezien kan worden als voorloper van het feminisme.
Slide 14 - Open vraag
Voor de wet was de vrouw 'handelingsonbekwaam' en ondergeschikt aan de man. Toon, met een verwijzing naar de bron aan, dat de tekenaar onderscheid maakt in de positie van de vrouw tussen formele (wettelijke) handelingsonbekwaamheid en informele (dagelijkse praktijk) handelingsonbekwaamheid.
Slide 15 - Open vraag
8.5 Een wereld gewonnen! Een geweten verloren?
Modern Imperialisme
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat het begrip 'modern imperialisme' is
Ik kan minimaal 2 kenmerken van het modern imperialisme benoemen
Slide 17 - Tekstslide
Omschrijf het begrip feminisme
Slide 18 - Open vraag
Verschil kolonisatie en imperialisme
Kolonisatie (16e eeuw)
Handelsposten / plantagekoloniën
Modern imperialisme (19e eeuw)
Hele kolonies bezetten en besturen
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Economische oorzaken:
Industriële revolutie
- vraag naar grondstoffen
- afzetmarkten nodig
Slide 21 - Tekstslide
Politieke en culturele oorzaken:
Politiek
Nationalisme: kolonies geven macht en aanzien
Kolonies geven een politieke en militaire machtsbasis in de wereldpolitiek.
Cultureel
Christendom verspreiden
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Wat is modern imperialisme?
A
De Europese inspanningen om ervoor te zorgen dat de bevolking van de koloniën welvarend zou worden.
B
De Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
C
De Europese ontdekkingsreizen in de zeventiende eeuw, met als doel de relatie tussen Europa en Azië te verbeteren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een gevolg van het modern imperialisme?
A
Racisme ontstaat
B
Europa zoekt grondstoffen
C
Europa is technisch sterker
Slide 25 - Quizvraag
Kenmerken Modern Imperialisme
A
Periode 1870-1900 waar niet Europese landen zoveel mogelijk grondgebied in Azië en Afrika willen veroveren
B
Periode 1870-1970 waar Europese landen zoveel mogelijk grondgebied in Azië en Afrika willen veroveren
C
Periode 1870-1900 waar Europese landen zoveel mogelijk grondgebied in Azië en Afrika willen veroveren
D
Periode 1870-1900 waar Europese landen zoveel mogelijk grondgebied in Azië en Australië willen veroveren
Slide 26 - Quizvraag
Er veranderde veel in Afrika en Azië:
Alle binnenlanden kwamen nu ook onder Europees bestuur
Moederland (dus kolonisator: Europees land) investeerde in technische middelen (bv telegraaf) en infrastructuur (bv spoorwegen).
Er werden fabrieken gesticht.
Slide 27 - Tekstslide
Banken, verzekeringsmaatschappijen werden gesticht.
Europese cultuur was superieur.
Filmpjes TVG
Slide 28 - Tekstslide
Conferentie van Berlijn
Vanaf 1870 was er een wedstrijd voor zoveel mogelijk kolonies: wedloop om Afrika.
1884: Conferentie van Berlijn
Wanneer bezat je een kolonie:
Functionerend bestuur
Er moet voldoende militaire aanwezigheid zijn.
Christelijke missie opzetten.
Slide 29 - Tekstslide
Europa wilde onderling geen oorlog beginnen! Modern imperialisme oorzaak WOI
Afrika zelf had niets te zeggen of in te brengen.
Het plaatselijk bestuur bleef bestaan en moest de bevelen van het moederland (kolonisator) uitvoeren.
Slide 30 - Tekstslide
Fashoda incident:
Frankrijk wilde een koloniaal rijk van oost naar west. G-B wilde een koloniaal rijk van noord naar zuid.
Ze kwamen elkaar tegen in Fashoda.
Gevolg: bijna een Europese oorlog.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Fashoda
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
aanzien
achterstand
Afrika
afzetmarkten
Azië
beschaving
culturele
etnische
Eerste Wereldoorlog
economische
expansie
handel
industrie
koloniën
modern imperialisme
nationalisme
grondstoffen
politieke
producten
religieuze
spanningen
wedloop
Slide 33 - Sleepvraag
Betekenis van Modern Imperialisme
Europa:
In Europa groeide de economie: Kapitaalvorming en industrialisatie kreeg een impuls door de aanvoer van nieuwe grondstoffen en afvoer naar koloniale afzetmarkten.
Er ontstonden spanningen tussen Europese landen. (oorzaak WOI).
Slide 34 - Tekstslide
Gevolgen voor Afrika en Azië:
Monocultuur: afhankelijkheid van 1 product
Nieuwe besturen met de autochtone bevolking (tegenstellingen!!) Ook in het leger autochtone bevolking.
Aanleg infrastructuur (wegen en spoorwegen)
Bestuur was autoritair en gericht op rust.
Gevolg: afhankelijkheid van het moederland, uitputting landbouw en hongersnood.
Slide 35 - Tekstslide
Cultureel imperialisme:
Europa moet de wereld overheersen om er beschaving te brengen.
1899: The white's man's burden (Kipling)
Slide 36 - Tekstslide
"Het modern imperialisme kwam door de industrialisatie in Europa" "Modern imperialisme was een gevolg van de white man's burden"
A
alleen uitspraak 1 klopt
B
alleen uitspraak 2 klopt
C
geen van de uitspraken kloppen
D
beide uitspraken kloppen
Slide 37 - Quizvraag
Welk KA hoort NIET bij tijdvak 8?
A
de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
B
de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
C
voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
D
de opkomst van emancipatiebewegingen
Slide 38 - Quizvraag
Azië en Afrika
economisch
GB en Frankrijk
invloedssferen
koloniaal
nationalisme
protectoraat
modern imperialisme
superioriteitsgevoel
Slide 39 - Sleepvraag
De kolonie Nederlands- Indië:
VOC: opgericht in 1602
failliet in 1799.
1824: koning Willem I richt Nederlandsche Handelsmaatschappij op (NHM).
Heel Indië onder controle NL
1830: cultuurstelsel: econ systeem dat Ned.-Indië verplichtte om gewassen te produceren voor de export: Filmpje TVG
Slide 40 - Tekstslide
Meer dan 1/5 van de grond en de vruchtbaarste grond werden gebruikt.
Cultuurprocenten: Beloning voor een hogere opbrengst: daardoor grote druk bij de bevolking.
Was de opbrengst te laag: Landrente of koloniale herendiensten.
Minder grond voor basisvoedsel: gevolg: voedseltekorten en hongersnood.
Batig Slot= Winst van het cultuurstelsel
Slide 41 - Tekstslide
Er kwam ook kritiek:
1860 Max Havelaar: kritiek op de wreedheid van het bestuur en de slechte behandeling van Indiërs. TVG: filmpje Max Havelaar (1860)
1879: Voogdijgedachte: Nederland zou voor Ned.-Indië zorgen en de bevolking moeten opvoeden en zorgen voor beschaving.
1899: Ereschuld: 190 miljoen: voor infrastructuur, irrigatie en onderwijs.
Slide 42 - Tekstslide
Ethische politiek 1901
irrigatie: verbeteren landbouwomstandigheden: irrigatieprojecten, landbouweducatie en kredietvoorzieningen.
Educatie: welvaart en zelfstandigheid en westerse beschaving ideeën met als doel zelfbestuur.
Emigratie: Van Java (overbevolking) naar andere eilanden.
Voedseltekort bleef maar er ontstond zelfbewustzijn wat leidde tot verzet tegen NL.
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Hoe werkt het cultuurstelsel
A
Je mag je eigen stukje grond houden
B
1/5 deel verplicht verbouwen voor de Nederlanders
C
Specerijen verbouwen voor de Nederlanders
D
handelsmonopolie opbouwen
Slide 45 - Quizvraag
Multatuli was een voorstander van het cultuurstelsel.
A
juist
B
onjuist
Slide 46 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van ethische politiek?
A
Geld geven aan boeren voor betere gewassen
B
Betere lonen
C
Bouwen van bruggen
D
Stichten van dorpsschooltjes
Slide 47 - Quizvraag
Noem 3 dingen die je uit deze paragraaf geleerd hebt.