Paragraaf 5 De bank betaalt

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek 
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* * We gaan zo beginnen ...........

We starten met boek op blz. 22
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek 
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* * We gaan zo beginnen ...........

We starten met boek op blz. 22

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken 
Opdracht 7-8-9 

Slide 2 - Tekstslide

H1 Zakgeld en inkomen




Paragraaf 5: De bank betaalt

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 5 De bank betaalt.
leerdoelen
Ik kan verschillende redenen noemen om te sparen
Ik kan uitleggen wat rente is
Ik kan de rente berekenen

Slide 4 - Tekstslide

Sparen

Slide 5 - Tekstslide

Wie heeft er een spaarrekening? 




Waarom heb je een spaarrekening?

Slide 6 - Tekstslide

Redenen om te sparen
grote uitgaven
onverwachte 
uitgaven
Sparen voor rente

Slide 7 - Tekstslide


Interest = rente

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Rente: een vergoeding die de bank betaalt omdat de bank gebruik mag maken van je spaarrekening.


Slide 10 - Tekstslide

Rente
Rentebedrag is afhankelijk van;

  • het rentepercentage
  • hoogte van het spaarbedrag
  • de periode dat het geld op een spaarrekening staat

Slide 11 - Tekstslide

Spaarvormen
  • Bij elke spaarvorm gelden andere regels
  • Soms meer rente als je het spaargeld een tijd vastzet
  • Soms bonusrente, bijv. als je gedurende een bepaalde tijd geen geld opneemt

Slide 12 - Tekstslide

rente
Je hebt € 1.000 op je spaarrekening staan. Je krijgt 4% rente van de bank. Hoeveel euro rente krijg je aan het eind van jaar 1? 

  • Hoe reken je dit uit?

Slide 13 - Tekstslide

rente
Je hebt € 1.000 op je spaarrekening staan. Je krijgt 4% rente van de bank. Hoeveel euro rente krijg je aan het eind van jaar 1? 
  • Hoe reken je dit uit?
  • Vermenigvuldig met het gegeven rentepercentage
  • € 1.000 :100 x 4 = € 40

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk Paragraaf 1.5
Praktijkopdracht in tweetallen
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Gatentekst
Als je geld over hebt, dan kun je ervoor kiezen om dat geld te
1) _______
. Als je spaart, dan zet je geld opzij voor later. Op dat spaargeld kun je 2) _______ krijgen. Dit is een vergoeding die je krijgt voor het feit dat je geld hebt gespaard. De hoogte van de rente hangt af van de 3) _______ die je kiest. Sommige banken bieden een 4) _______ aan. Dit is een extra hoge rente die je krijgt als je bijvoorbeeld langere tijd spaart of als je een groot bedrag op je spaarrekening hebt staan. Mensen sparen voor grote uitgaven, onverwachte uitgaven of de rente / interest. Dat worden ook wel 5) _______ genoemd. De rente die we krijgen kunnen we berekenen met de volgende formule:
(spaarbedrag : 100) x rentepercentage = rente.

Vul in in de tekst!
  • Sparen
  • Intrest / rente
  • Spaarvorm
  • Bonusrente
  • Spaarmotieven

Slide 16 - Tekstslide

Gatentekst
Als je geld over hebt, dan kun je ervoor kiezen om dat geld te SPAREN. Als je spaart, dan zet je geld opzij voor later. Op dat spaargeld kun je INTREST / RENTE krijgen. Dit is een vergoeding die je krijgt voor het feit dat je geld hebt gespaard. De hoogte van de rente hangt af van de SPAARVORM die je kiest. Sommige banken bieden een BONUSRENTE aan. Dit is een extra hoge rente die je krijgt als je bijvoorbeeld langere tijd spaart of als je een groot bedrag op je spaarrekening hebt staan. Mensen sparen voor grote uitgaven, onverwachte uitgaven of de rente / interest. Dat worden ook wel SPAARMOTIEVEN genoemd. De rente die we krijgen kunnen we berekenen met de volgende formule: (spaarbedrag : 100) x rentepercentage.

Slide 17 - Tekstslide