Lernliste 3 Sprechen Ich über mich

Welke dag hoort er tussen? Sleep de juiste dag op het lijntje.
Montag
Freitag
Mittwoch
Donnerstag
Dienstag
Samstag
Sonntag
Mittwoch
Sonntag
Freitag
Samstag
Donnerstag
Montag
Dienstag
__________
__________
__________
__________
__________
__________
__________
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Sonntag
Samstag
1 / 27
volgende
Slide 1: Sleepvraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welke dag hoort er tussen? Sleep de juiste dag op het lijntje.
Montag
Freitag
Mittwoch
Donnerstag
Dienstag
Samstag
Sonntag
Mittwoch
Sonntag
Freitag
Samstag
Donnerstag
Montag
Dienstag
__________
__________
__________
__________
__________
__________
__________
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Sonntag
Samstag

Slide 1 - Sleepvraag

Februar
Januar
März
April
Mai
Juni
Juli
August
September
Oktober
November
Dezember

Slide 2 - Sleepvraag

Ich            wohn
du             wohn
er/sie/es   wohn
wir            wohn
ihr             wohn  
sie/Sie      wohn
wohnen = wonen
-e
-st
-t
-t
-en
-en

Slide 3 - Sleepvraag

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 4 - Sleepvraag

ich
du
er
wir
ihr
sie /
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 5 - Sleepvraag

de halfzus

Slide 6 - Open vraag

de stage
A
das Practikum
B
das Praktikum

Slide 7 - Quizvraag

teruggeven
A
surückgeben
B
zurückgeben
C
Zurückgeben

Slide 8 - Quizvraag

het vmbo-GT

Slide 9 - Woordweb

in de aanbieding

Slide 10 - Woordweb

de vakantie
A
das Ferien
B
die Ferien
C
die Ferein

Slide 11 - Quizvraag

verhuizen
A
Umzug
B
umgezogen
C
umziehen

Slide 12 - Quizvraag

voordelig
A
günstig
B
gunstig

Slide 13 - Quizvraag

de les, het onderwijs
A
die Stunde
B
das Unterrricht
C
die Schule
D
der Unterricht

Slide 14 - Quizvraag

naar de bioscoop gaan
A
eine Lehre machen
B
ins Kino gehen
C
im Kino gehen

Slide 15 - Quizvraag

de eensgezinswoning

Slide 16 - Open vraag

niet duur
A
niet tuur
B
nicht teur
C
nicht teuer

Slide 17 - Quizvraag

voetballen

Slide 18 - Woordweb

zou graag willen
A
möchten
B
mögen
C
möchen

Slide 19 - Quizvraag

een vakopleiding doen
A
Schule machen
B
ein Fach machen
C
Spass machen
D
eine Lehre machen

Slide 20 - Quizvraag

de mobiele telefoon

Slide 21 - Open vraag

nodig hebben

Slide 22 - Open vraag

economie

Slide 23 - Open vraag

later

Slide 24 - Open vraag

graag

Slide 25 - Open vraag

werken

Slide 26 - Open vraag

geschiedenis

Slide 27 - Open vraag