In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Start thema 2
Daltontaak koken
Slide 2 - Tekstslide
Thema 2
Voeding en vertering
Basisstof 1/2/3
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat voedingsmiddelen zijn
Je kunt verschillende voedingsstoffen benoemen
Je kunt functies van deze voedingsstoffen benoemen
Je kunt verschillende manieren van voedsel conserveren benoemen en beschrijven
Slide 4 - Tekstslide
Wat had je vanmorgen voor ontbijt?
Slide 5 - Woordweb
Voedingsmiddel
Alles wat je eet en drinkt
Slide 6 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Zijn de stoffen in je eten die je kunt gebruiken
Het verteringsstelsel breekt voedingsmiddelen af om de voedingsstoffen binnen te krijgen
Slide 7 - Tekstslide
Voedingsstoffen
6 groepen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
Voedingsvezels kunnen niet worden verteerd, maar zijn wel belangrijk voor de stoelgang
Slide 8 - Tekstslide
Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Water
Mineralen
Vitaminen
Slide 9 - Sleepvraag
Functies van voedingsstoffen
Bouwstoffen: Deze heb je nodig om cellen te maken (alle voedingsstoffen)
Brandstoffen: Stoffen die je nodig hebt om aan verbranding te doen (energie te krijgen) (koolhydraten, vetten en eiwitten)
Reservestoffen: Stoffen die je opslaat voor later (koolhydraten en vetten)
Beschermende stoffen: Zorgen ervoor dat je gezond blijft (mineralen en vitaminen)
Slide 10 - Tekstslide
In zes groepjes
Wat zijn de functies en kenmerken van de verschillende voedingsstoffen?
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Water
Mineralen
Vitaminen
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn de functies en kenmerken van jouw voedingsstof? Begin je antwoord met de voedingsstof:
timer
5:00
Slide 12 - Open vraag
Eiwitten
Bouwstof Cellen bestaan voor een groot deel uit eiwit Enzymen zijn eiwitten Geen reservestof
Slide 13 - Tekstslide
Koolhydraten
Glucose, suiker en zetmeel Plantaardige voeding Brandstof, bouwstof en reservestof Zetmeel en suiker worden omgezet tot glucose: verbranding Deel wordt glycogeen (reservestof) of vet
Slide 14 - Tekstslide
Vetten
Brandstof, bouwstof en reservestof
Onverzadigd (bouwstof van bijv. celmembranen) of verzadigd (brandstof maar al het teveel wordt opgeslagen)
Slide 15 - Tekstslide
Water
Bouwstof Het grootste deel van je lichaam is water Ook voor vervoer in je lichaam (bloed, lymfe, cytoplasma)
Slide 16 - Tekstslide
Mineralen
Zouten Calcium, fluoride, ijzer, natrium, kalium etc. Bouwstof en beschermende stof Opbouw beenderen Maken van hemoglobine Weinig van nodig (keukenzout vaak zelfs te veel)
Slide 17 - Tekstslide
Vitaminen
Beschermende stof Zit meestal genoeg in je eten Sommigen zijn schadelijk als je teveel binnen krijgt A, B, C, D, E en K Gevarieerd eten!!!
Slide 18 - Tekstslide
Voedingsstof aantonen
Indicator
Slide 19 - Tekstslide
Conserveren
Conserveren is het langer houdbaar maken van voedsel.
Schimmels en bacteriën kunnen zo niet goed groeien.