Voorkennis Tangens

tangens

of afgekort

tan
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

tangens

of afgekort

tan

Slide 1 - Tekstslide

Activeren voorkennis nodig voor het kunnen gebruiken van de tangens.  

Slide 2 - Tekstslide

Herken de recht- hoekige driehoek. 
Het gebruiken van een tangens kan alleen als je een rechthoekige driehoek ziet. 
Stap 1 is dus het herkennen van een rechte hoek. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke hoek is de rechte in driehoek PQR?
A
P
B
Q
C
R

Slide 4 - Quizvraag

Welke hoek is de rechte in driehoek ABC?
A
A
B
B
C
C

Slide 5 - Quizvraag

Herken de recht- hoekzijdes
Om goed de tangens te kunnen gebruiken moet je de rechthoekzijdes kunnen benoemen. Dus stap 2 herken de rechthoek-zijdes. 
De rechthoekzijdes zijn de zijdes die de rechte hoek maken. De rode lijnen maken de rechte hoek. Dat zijn de rechthoek zijdes.

Slide 6 - Tekstslide

Welke zijdes zijn de rechthoekzijdes in driehoek ABC?
A
AB en BC
B
BC en AC
C
AB en AC

Slide 7 - Quizvraag

Welke zijde is de lange of schuine zijde in driehoek ABC?
A
AB
B
BC
C
AC

Slide 8 - Quizvraag

Welke zijdes zijn de rechthoekzijdes in driehoek KLM?
A
KL en LM
B
LM en KM
C
KM en KL

Slide 9 - Quizvraag

Welke zijde is de lange of schuine zijde in driehoek KLM?
A
KL
B
LM
C
KM

Slide 10 - Quizvraag

Welke zijdes zijn de rechthoekzijdes in driehoek PQR?
A
QR en PQ
B
PR en QR
C
PQ en PR

Slide 11 - Quizvraag

Welke zijde is de schuine zijde in driehoek PQR?
A
QR
B
PR
C
PQ

Slide 12 - Quizvraag

Welke zijde is de lange of schuine zijde in driehoek XYZ? Denk aan de hoofdletter voor een hoekpunt.

Slide 13 - Open vraag

Herken de overstaande rechthoekzijde en de aanliggende rechthoekzijde
Nu je goed de rechthoekzijdes kan benoemen gaan we verder naar stap 3. Om met de tangens een hoek te berekenen moet je weten welke van rechthoekzijde de aanliggende rechthoek zijde (a) en welke rechthoekzijde de overstaande rechthoekzijde (o) is. Je gaat om een hoek te berekenen met de tangens namelijk de overstaande rechthoek zijde delen door de aanliggende rechthoek zijde. 
In de driehoek hiernaast moet je berekenen met de tangens hoeveel graden hoek B is.  AC en AB zijn de rechthoekzijdes en BC de lange zijde. Nu ga je vanuit B naar de overkant (volg de gele pijl).; dit is dan de overstaande rechthoekzijde. De rechthoek zijde die van A naar B loopt is de aanliggend. e rechthoekzijde

Slide 14 - Tekstslide

Zijde KL en LM zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de overstaande rechthoekzijde als je hoek K zou willen berekenen?
A
KL
B
LM
C
KM

Slide 15 - Quizvraag

Zijde QR en PR zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de overstaande rechthoekzijde en welke is de aanliggende rechthoekzijde als je hoek P zou willen berekenen?
A
PR = aanliggende rechthoekzijde QR = de overstaande rechthoekzijde
B
QR= aanliggende rechthoekzijde PQ = de overstaande rechthoekzijde
C
PQ= aanliggende rechthoekzijde QR = de overstaande rechthoekzijde
D
QR = aanliggende rechthoekzijde PR= de overstaande rechthoekzijde

Slide 16 - Quizvraag

Zijde XZ en YZ zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de aanliggende rechthoekzijde als je hoek Y zou willen berekenen?

Slide 17 - Open vraag

Zijde AB en AC zijn de rechthoekzijdes. Welke van deze zijde is de overstaande rechthoekzijde als je hoek C zou willen berekenen?

Slide 18 - Open vraag

Maak nu van hoofdstuk 6 opdracht 1 van de Voorkennis

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide