5.5 Lenen en betalen

H5 Rondkomen
5.5: lenen en betalen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H5 Rondkomen
5.5: lenen en betalen

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Regels: 
  1. Telefoon in de telefoontas
  2. Spullen op tafel
  3. Tijdens de uitleg ben je stil
  4. Vraag? Steek je vinger op! 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Uitleg paragraaf 5
Nakijken van het huiswerk (par. 4) 
Aan de slag met opdrachten paragraaf 5

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 5.5:
  • Ik kan uitleggen wat lenen is.
  •  Ik kan uitleggen wat de voordelen en nadelen van geld lenen zijn.
  • Ik kan de rente die ik betaal uitrekenen
  • Ik weet hoe ik budgetten moet aanpassen als ik geld leen

Slide 4 - Tekstslide

Financiering
= De manier waarop geld beschikbaar komt voor een aankoop.

Financieren =
  • ergens geld vandaan halen
  • ervoor zorgen dat je het benodigde geld hebt

Slide 5 - Tekstslide

Lenen

Waarom geld lenen (voordelen)?

  1. Nu iets kopen
  2. Onverwachts dringend geld nodig

Nadelen 

1. Je moet de lening terugbetalen
2. Je moet rente betalen?



Slide 6 - Tekstslide

Zou jij zelf geld lenen, waarom wel of niet?

Slide 7 - Open vraag

Geld lenen
Terugbetalen van een lening:

  1. Rente (de vergoeding)
  2. Aflossing (het leenbedrag)

(meestal) elke maand een vast bedrag terugbetalen.

Slide 8 - Tekstslide

Geld lenen
Lenen
Lenen:
geld gebruiken van een ander
  • Je betaalt hiervoor een vergoeding (rente)
  • Geleend geld = SCHULD
  • Schuld terugbetalen = aflossen
  • Let op! Lenen is duurder dan zelf geld sparen

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Opdracht
Je leent voor een nieuwe auto € 15.000. 
Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is       € 484.
Wat zijn de rentekosten van deze lening?

Slide 11 - Tekstslide

Uitwerking
Je betaalt 36 maanden lang 
€ 484 per maand terug.
Je betaalt dus 36 x € 484 = 
€ 17.424
De rentekosten van deze lening is dus 
€ 17.424 - € 15.000 = € 2.424

Slide 12 - Tekstslide

Waarom?
Betaal je € 2.424,- meer dan de lening kost?


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
  • Nakijken paragraaf 5.4 
  • Maken paragraaf 5.5



Slide 14 - Tekstslide