EXERCICE 5 – GLOBAAL LEZEN
1 Simon woont op een boerderij op het platteland, Alice in een flatgebouw in de stad.
2 Bijvoorbeeld: Mijn eigen huis lijkt het meest op dat van Simon / Alice, omdat ik ook in een stad woon.
3 Op elke foto zijn borden te zien.
EXERCICE 6 – DE TEKST BEGRIJPEN
1 de rust en de natuur
2 bakker, slager, kleine supermarkt
3 tuin
4 a à la campagne
b en ville
c au village
5 Het is een klein appartement. / Het is op de negende etage van een flatgebouw. / Er is een lift. / Ze heeft een kleine slaapkamer met balkon.