Erfelijkheid (H11, uit klas 4)

Erfelijkheid H11.2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid H11.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een fenotype?
A
Eigenschappen, opgeslagen in je genen
B
Iets met chromosomen
C
Alle zichtbare eigenschappen van een organisme
D
Dat kan nooit veranderen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een fenotype?
A
Jantjes haar is rood geverfd.
B
Jantjes hond heeft zwarte stippen.
C
Jantjes tante heeft AIDS.
D
Jantjes moeder is kleiner dan Jantje.

Slide 3 - Quizvraag

Genen

Slide 4 - Woordweb

Je weet:

Fenotype
alle uiterlijke kenmerken van een organisme. Zo ziet het organisme eruit.
Nieuw woord:

Genotype = 
alle erfelijke informatie voor eigenschappen van een organisme.

Dit staat in je genen
Je genen zitten in je DNA.

Slide 5 - Tekstslide

Gen
Een stukje DNA dat de code voor één erfelijke eigenschap draagt noemen we een GEN.


Voorbeeld van erfelijke eigenschappen:
- haarkleur (blond, zwart, rood)
- haarstijl (krullend of steil)
- oogkleur (blauw, bruin, groen)
- borstkanker (veel kans, weinig kans)

Slide 6 - Tekstslide

Chromosomen doorgeven
Je erfelijke eigenschappen (genotype) staan op je DNA.
DNA zit opgerold in chromosomen.

Bevruchting -> celkern van zaadcel en celkern van eicel smelten samen

Jij hebt dus de helft van je chromosomen van je vader en de helft van je moeder.

Slide 7 - Tekstslide

Je krijgt je boekje.
Maak opdracht:
10 (bladzijde 1) 
3 en 4 (bladzijde 2)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe ontstaan jongens en meisjes?
Vader bepaalt geslacht, want
  1. Vrouwen kunnen alleen X doorgeven
  2. Mannen kunnen X of Y doorgeven 

Slide 9 - Tekstslide

Maak een kruisingsschema met de volgende gegevens.
Bij mensen kan de vader een X of Y chromosoom doorgeven aan zijn kind.
De moeder kan alleen een X chromosoom doorgeven.
Maak een kruisingsschema met deze chromosomen:
Moeder: X en X
Vader: X en Y

Hoeveel procent kans is er dat het kind een meisje is?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de kans op een jongen of een meisje?
Met een kruisingsschema

  • In een eicel zit altijd één X-chromosoom
  • In een zaadcel kan een X-chromosoom OF een Y - chromosoom zitten .

Slide 11 - Tekstslide

Maak opdracht 16 en 17 (bladzijde 3)

Slide 12 - Tekstslide

Je weet nu hoe chromosomen worden doorgegeven.
Maar hoe worden eigenschappen doorgegeven?

Voor elke eigenschap heb jij 2 genen
1 van je ma + 1 van je pa.

Slide 13 - Tekstslide

Eigenschappen doorgeven
Homozygoot: 2 dezelfde genen
Heterozygoot: 2 verschillende genen

Dominant: gen dat overheerst over het andere gen.
Recessief: gen dat onderdrukt wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Homozygoot &  heterozygoot
  • De ouders zijn heterozygoot, ze hebben twee verschillende genen voor haarkleur. Bruin haar is het dominante gen.

  • De jongen is homozygoot, hij heeft twee dezelfde genen voor haarkleur. 1 van pa, 1 van ma.
    Rood haar is het recessieve gen.     Alleen bij 2 van deze genen zichtbaar


Slide 15 - Tekstslide

Heterozygoot
De twee ongelijke genen.
Genotype van jongen voor haarkleur = Aa

Het gen voor krullen is dominant (A) over 
het recessieve gen voor stijl haar (a).
A = dominant = krullen
a = recessief = stijl

Jongen heeft krullen, want dominante gen komt tot uiting in fenotype.

Slide 16 - Tekstslide

Dominante en recessieve genen
  • Een dominant gen komt altijd tot uiting
    in het fenotype

  • Een recessief gen zie je alleen in het
    fenotype als er geen dominant gen is

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kan dat?
Het gen voor bruine ogen is 'dominant'. We schrijven een grote Q.
Een dominant gen komt altijd tot uiting. 

Het gen voor blauwe ogen is 'recessief'. We schrijven kleine q.
Een recessief gen komt alleen tot uiting als het dominante gen
      niet aanwezig is. 

Wat is het genotype van iemand met bruine ogen? En voor blauwe ogen?

Slide 18 - Tekstslide

11.3 Je lijkt op ...

Slide 19 - Tekstslide

Hoe voorspel je het uiterlijk van nakomelingen m.b.v. een kruisingsschema?

Slide 20 - Tekstslide

Kruisingsschema
Fenotype ouders
Genotype ouders

Geslachtscellen

Schema

Genotype kinderen
Fenotype kinderen

Slide 21 - Tekstslide

Kruisingsschema
Vader: zwart, heterozygoot
Moeder: blond, homozygoot

Hoe groot is de kans op een zwarte labrador?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Kruisingsschema
1. Fenotype ouders
2. Genotypen
3. Genen geslachtscellen
4. Tabel 9 vakken 

5. Genotypen tabel
6. Fenotypen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

11.3 Je lijkt op
Wat is de kans op een jongen of een meisje?

  • Een zaadcel kan een X-chromosoom of een Y-chromosoom bevatten
  • In een eicel zit altijd één X-chromosoom
  • Kans wordt weergegeven in een kruisingsschema, zie de tabel hierboven

  • Moeder geeft altijd een X-chromosoom door
  • Bij vader is de kans dat hij een X-chromosoom doorgeeft is 50%, ook voor een Y-chromosoom is de kans 50%
    - kans op jongen is 50%
    - kans op meisje is ook 50%


Slide 26 - Tekstslide