Overal NaSk Hst 7.1 Stofeigenschappen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert:
  • uitleggen waaruit materialen bestaan;
  • werken met de formule ρ = m/V;
  • uitleggen wat er gebeurt met de dichtheid als de temperatuur verandert;
  • uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft;
  • uitrekenen welk deel van het volume van een voorwerp zich onder water bevindt.




Slide 2 - Tekstslide

Stofeigenschappen

Een eigenschap of kenmerk is een verschijnsel dat typisch is voor een bepaalde persoon, voorwerp of zaak. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke stofeigenschappen zijn er?
Voorbeelden van stofeigenschappen:
  • kleur
  • geur
  • smaak 
  • fase bij kamertemperatuur 
       (vast, vloeibaar of gasvormig)
  • brandbaarheid
  • smeltpunt en kookpunt
  • geleiding
  • dichtheid
  • wel of niet magnetisch

Slide 4 - Tekstslide

Moleculen
  • Moleculen zijn de kleinste deeltjes van een stof
  • Die bestaan op hun beurt uit atomen
  • Een watermolecuul - H O (2 atomen waterstof en 1 atoom zuurstof)
2

Slide 5 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort molecuul.
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is dichtheid?

De dichtheid van een stof is in de natuur- en scheikunde de massa  (in gram) van 1 cm3.

Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3 van 
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Dichtheid

Slide 8 - Tekstslide

Zinken, zweven en drijven

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Dichtheid berekenen
De formule voor dichtheid is:
                                                 

    in g/cm3 of kg/m3
m in g of kg
V in cm3 of m3


Dichtheid=volumemassa
ρ

Slide 11 - Tekstslide

Een blokje heeft een massa van 135g en een volume van 50cm³. Bereken de dichtheid.

Gegeven: 
Gevraagd: 
Formule: 
Berekening: 
Antwoord:                

Slide 12 - Tekstslide

Een blokje heeft een massa van 135g en een volume van 50cm³. Bereken de dichtheid.

Gegeven: m=135g     V=50cm³
Gevraagd: 
Formule: 
Berekening: 
Antwoord:                 g/cm³

ρ
ρ=Vm
ρ=50135
ρ=2,7

Slide 13 - Tekstslide

Relatieve dichtheid

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de dichtheid van water in g/cm3?
A
1,0 g/cm3
B
10 g/cm3
C
100 g/cm3
D
10 kg/dm3

Slide 15 - Quizvraag

Welke bewering over een voorwerp dat blijft drijven is waar?
A
De dichtheid van dit voorwerp is groter dan die van het water
B
De dichtheid van dit voorwerp is exact hetzelfde als van water
C
De dichtheid van dit voorwerp is kleiner dan dat van water
D
de dichtheid is niet belangrijk bij drijven.

Slide 16 - Quizvraag

De dichtheid van een blokje hout is 1,5 g/cm3
Wat gebeurt er met dit blokje hout?
A
het blokje zal zinken.
B
het blokje zal blijven drijven.
C
het blokje zal blijven zweven in het water.
D
Het blokje zal opstijgen boven het water

Slide 17 - Quizvraag

leg uit waarom een helium ballon opstijgt als je deze loslaat
A
de dichtheid van helium is groter dan van lucht
B
de dichtheid van helium is kleiner dan van lucht
C
de dichtheid van helium is even groot als van lucht
D
een helium ballon heeft niets te maken met de zwaartekracht

Slide 18 - Quizvraag

Opdrachten maken
Wat: Opdracht 1 t/m 14
Hoe: Fluisterend overleggen
Hulp: Buurman/vrouw of docent
Tijd: 


Klaar?: Nakijken 
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen gehaald?
Je kunt nu:
  • uitleggen waaruit materialen bestaan;
  • werken met de formule ρ = m/V;
  • uitleggen wat er gebeurt met de dichtheid als de temperatuur verandert;
  • uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft;
  • uitrekenen welk deel van het volume van een voorwerp zich onder water bevindt.




Slide 20 - Tekstslide