onregelmatige werkwoorden H en I

Werkwoorden
Waarom zijn klinken, verzinnen en klimmen niet zo moeilijk om te onthouden?
1 / 11
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Waarom zijn klinken, verzinnen en klimmen niet zo moeilijk om te onthouden?

Slide 1 - Open vraag

Zet in de voltooid tegenwoordige tijd.
Sinterklaas komt naar Nederland.

Slide 2 - Open vraag

Zet in de voltooid tegenwoordige tijd tijd. Let op: ww gaan in de bijzin naar het einde.
Omdat ik niet goed naar de bal kijk, verlies ik de wedstrijd.

Slide 3 - Open vraag

Zet in de ovt. Let op: je hoeft alleen maar de pv te veranderen (niet het hele ww)
Ik vind het leuk om te vliegen.

Slide 4 - Open vraag

Op straat vind ik een portemonne.
Zet deze zin in de ovt en in de vtt.

Slide 5 - Open vraag

We klimmen naar de top van de berg.
Zet in de voltooide tijd

Slide 6 - Open vraag

Wat doet deze peuter?
A
gaan
B
kruipen
C
klimmen
D
liggen

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
De peuter heeft naar de kast gekropen.
B
De peuter hebben naar de kast gekropen.
C
De peuter zijn naar de kast gekropen.
D
De peuter is naar de kast gekropen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van lachen?
Waarom is de vt van lachen moeilijk om te onthouden?

Slide 9 - Open vraag

Leg uit wat wassen betekent.

Slide 10 - Open vraag

Het woord 'was' heeft verschillende betekenissen. Welke betekenissen heeft 'was'? (ww I)

Slide 11 - Open vraag