DO titratie: terugtitratie

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie

Slide 1 - Tekstslide

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
DIRECTE TITRATIE

Slide 2 - Tekstslide

Titreren is een ...
A
kwalitatieve analysemethode
B
kwantitatieve analysemethode

Slide 3 - Quizvraag

Directe titratie
De titrant reageert direct met de analiet.





analiet
titrant
analiet
titrant

Slide 4 - Tekstslide

In welk geval kan je geen directe titratie uitvoeren:
A
De analiet is een sterk zuur en de titrant een sterke base
B
De analiet is een zwak zuur en de titrant een sterke base
C
De analiet is een sterk zuur en de titrant een zwakke base
D
De analiet is een zwak zuur en de titrant een zwakke base

Slide 5 - Quizvraag

Directe titratie
De titrant reageert direct met de analiet.





analiet
titrant
analiet
titrant
voorwaarde: een aflopende
zuur-basereactie of redoxreactie

Slide 6 - Tekstslide

Eindpuntbepaling bij een zuur-base titratie
In het steilste deel van de grafiek ligt het equivalentiepunt: al het zuur heeft dan precies gereageerd met OH-



Slide 7 - Tekstslide

Eindpuntbepaling bij een zuur-base titratie
In de erlenmeyer zit 10 mL zoutzuur:
bij pH = 5  is [H3O+] = 0,0001 mmol/10 mL
bij pH = 6 is [H3O+]  = 0,00001 mmol/10 mL
Er wordt 0,1 M natronloog toegevoegd
1 druppel = 0,05 mL
in 1 druppel zit 0,05 x 0,1 = 0,005 mmol OH-
Dus er zijn (0,0001-0,00001) / 0,005 = 0,02 druppel nodig om van pH=5 naar pH=6 te gaan.

Slide 8 - Tekstslide

Eindpuntbepaling bij een zuur-base titratie
In de erlenmeyer zit 10 mL zoutzuur:
bij pH = 1  is [H3O+] = 0,1 mol/L
                                         = 100 mmol/L
                                         = 1 mmol/10 mL
bij pH = 2 is [H3O+] = 0,1 mmol/10 mL
Er wordt 0,1 M natronloog toegevoegd
1 druppel = 0,05 mL
in 1 druppel zit 0,05 x 0,1 = 0,005 mmol OH-
Dus er zijn (1-0,1) / 0,005 = 180 druppels nodig om van pH=1 naar pH=2 te gaan.

Slide 9 - Tekstslide

eindpuntbepaling bij zuur-basetitratie

Slide 10 - Tekstslide

Eindpuntbepaling bij een 
zuur-base titratie
De indicator kies je zo dat hij omslaat in het steile stuk (BINAS T52A)

Slide 11 - Tekstslide

Eindpuntbepaling bij een redox titratie
Bijvoorbeeld:
de titrant heeft een kleur en het reactieproduct is kleurloos
of 
de analiet heeft een kleur en het reactieproduct is kleurloos.

Slide 12 - Tekstslide

Eindpuntbepaling bij een reactie met een groot warmte-effect.

Deze curve hoort bij een:
A
endotherme reactie
B
exotherme reactie

Slide 13 - Quizvraag

Eindpuntbepaling bij een exotherme reactie


Waarom daalt de temperatuur weer na het equivalentiepunt?

Slide 14 - Tekstslide

Eindpuntbepaling bij een endotherme reactie

 Na het equivalentiepunt vindt er geen reactie meer plaats.

De oplossing neemt warmte op van de omgeving en stijgt weer in temperatuur.

Slide 15 - Tekstslide

Eigen werk
Maak opgave 42 van H7.4 (boek blz 45)


Slide 16 - Tekstslide

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
TERUGTITRATIE

Slide 17 - Tekstslide

Terug titratie

Aan de analiet wordt een nauwkeurige overmaat toegevoegd.
De overmaat wordt bepaald m.b.v. een titratie.


Deze titratie wordt gebruikt als:
  • de te bepalen analiet geen scherp eindpunt geeft
  • er voor de te bepalen analiet en de titrant geen goede indicator beschikbaar is om het eindpunt te bepalen
analiet
titrant
overmaat

Slide 18 - Tekstslide

Rookgassen
(opgave 33 van H13.4)
Is er meer dan 500 mg SO2
per m3 rookgas aanwezig?

Slide 19 - Tekstslide

Rookgassen
(opgave 33 van H13.4)
a  Waarom mag er geen SO2
     worden uitgestoten?
     (Gebruik Binas tabel 96A)

Slide 20 - Tekstslide

Rookgassen
(opgave 33 van H13.4)
a  Waarom mag er geen SO2
     worden uitgestoten?
     (Gebruik Binas tabel 96A)

Slide 21 - Tekstslide

Terugtitratie
Aan de analiet wordt een nauwkeurige overmaat toegevoegd.
De overmaat wordt bepaald m.b.v. een titratie

Opgave 33 (H13.4)

Stap 1:

Welke stoffen horen bij deze opdracht in de gekleurde balken.

  • Neem de balken over in je schrift
  • Lees de opdracht goed door
  • Noteer in elke balk de juiste
      stofnaam
analiet = ???
titrant = ??
     ??? =     overmaat

Slide 22 - Tekstslide

Terugtitratie
Aan de analiet wordt een nauwkeurige overmaat toegevoegd.
De overmaat wordt bepaald m.b.v. een titratie

Opgave 33 (H13.4)

Stap 2:
Bereken van elke stof hoveel mol aanwezig is.

Tips
  • begin met rode balk
  • Houd rekening met de molverhouding van de reacties
SO2
S2O32-
I2                overmaat

Slide 23 - Tekstslide

Eigen werk
Maak opgave 33 + 34 van H13.4


Slide 24 - Tekstslide

Fosforzuur gehalte in Cola
(opgave 44 van H7.4)
bepalen (in g / L)

Slide 25 - Tekstslide

a) Geef de reactievergelijking van opgelost fosforzuur, H3PO4(aq), met natronloog.

Slide 26 - Tekstslide

a) Geef de reactievergelijking van opgelost fosforzuur met natronloog.

H3PO4 (aq)    +    3 OH- (aq)   ->   3 H2O (l)    +    PO43- (aq)

Slide 27 - Tekstslide

b) Voorafgaand aan de bepaling wordt cola verwarmd om het koolzuurgas te verwijderen.
Waarom is dit nodig?

Slide 28 - Open vraag

Opgelost koolstofdioxide vormt koolzuur
CO2 (aq)   +   H2O (l)  ->   H2CO3 (aq)

Koolzuur is net als fosforzuur ook een zuur, 
dus dat zou ook reageren als je titreert met OH-

Slide 29 - Tekstslide