Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan. Een stapje verder dan overtuigen.
Bijvoorbeeld:
advertentie, filmposter, formulier om lid te worden van de dierenbescherming.
Slide 3 - Tekstslide
Amuseren
De schrijver wil dat je plezier beleeft.
Bijvoorbeeld:
stripverhaal, roman
Slide 4 - Tekstslide
Beschouwen
De schrijver zorgt ervoor dat de lezer zijn eigen mening objectief kan bepalen door bijvoorbeeld informatie te verschaffen (van deskundigen) en verschillende kanten te belichten.
Bijvoorbeeld:
Een artikel over wel of niet al het lesmateriaal digitaal.
Slide 5 - Tekstslide
Informeren
Je leest feiten.
Er staat geen mening in.
Bijvoorbeeld:
krantenbericht, schoolboek, menukaart of een handleiding.
Slide 6 - Tekstslide
Overtuigen
De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt.