5. De schrijver wil dat de lezer een mening kan vormen over een bepaald onderwerp.
Wel of geen digitaal lesmateriaal
betoog
Slide 3 - Tekstslide
Tekstdoel: informeren
Slide 4 - Tekstslide
Overtuigen
Slide 5 - Tekstslide
Beschouwen
Slide 6 - Tekstslide
Vijf tekstdoelen (het doel van de schrijver)
Activeren
Amuseren
Beschouwen
Informeren
Overtuigen
Slide 7 - Tekstslide
Activeren
Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan. Een stapje verder dan overtuigen.
Bijvoorbeeld:
advertentie, filmposter, formulier om lid te worden van de dierenbescherming.
Slide 8 - Tekstslide
Amuseren
De schrijver wil dat je plezier beleeft.
Bijvoorbeeld:
stripverhaal, roman
Slide 9 - Tekstslide
Beschouwen
De schrijver zorgt ervoor dat de lezer zijn eigen mening objectief kan bepalen door bijvoorbeeld informatie te verschaffen (van deskundigen) en verschillende kanten te belichten.
Bijvoorbeeld:
Een artikel over wel of niet al het lesmateriaal digitaal.
Slide 10 - Tekstslide
Informeren
Je leest feiten.
Er staat geen mening in.
Bijvoorbeeld:
krantenbericht, schoolboek, menukaart of een handleiding.
Slide 11 - Tekstslide
Overtuigen
De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt.