Grammatica onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling

Vandaag 18 januari
  • 10 minuten lezen
  • uitleg onderwerp (ow)
  • plannen so
  • oefenen pv, zinsdelen, wg, ow
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vandaag 18 januari
  • 10 minuten lezen
  • uitleg onderwerp (ow)
  • plannen so
  • oefenen pv, zinsdelen, wg, ow

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp (ow)
  • Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet, of over wie of wat het gaat in de zin. Het onderwerp is de 'hoofdpersoon' van de zin, maar het is niet altijd een persoon.
  • Om het onderwerp van een zin te vinden, kun je de vraag stellen: ‘Wie of wat + gezegde?’

/ Gisteren / liepen / zeven schapen / op de A4.
wg               ow               

/ De Britse politie / zoekt / Chet Hanks. /
            ow                    wg                              

/ De leraar / gaf / Mark / gisteren / een 10./
       ow          wg                                                       

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag 19 januari
  • 10 minuten lezen
  • uitleg lijdend voorwerp (lv)
  • oefenen pv, zinsdelen, wg, ow, lv

Slide 3 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
  • Degene die het doet, is het onderwerp. Degene die het ondergaat, of die lijdt, noemen we het lijdend voorwerp. 
  • Om het lijdend voorwerp te herkennen, kun je deze vraag stellen: ‘Wie of wat + pv + onderwerp + rest van het gezegde?’ 
Een zin KAN een LV hebben, het hoeft niet.

/ De leraar / gaf / Mark / gisteren / een 10./
        ow            wg                                                          

/ Ik / heb / een heel mooi boek / ontdekt./
  ow    wg                                                     wg         

Slide 4 - Tekstslide

/ De leraar / gaf / Mark / gisteren / een 10./
ow wg lv

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?

Slide 5 - Open vraag

/ Ik / heb / een heel mooi boek / ontdekt./
ow wg wg

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?

Slide 6 - Open vraag

Vandaag 20 januari
  • 10 minuten lezen
  • werken aan grammatica zinsdelen:
basis
kader
oefenen pv, zinsdelen, wg, ow, lv
uitleg meewerkend voorwerp (mv) en bijwoordelijke bepaling (bwb)
leren voor het so
oefenen pv, zinsdelen, wg, ow, lv, mv, bwb

Slide 7 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
  • Degene die het doet is het onderwerp (OW).
  • Degene die het ondergaat is het lijdend voorwerp (LV).
  • Degene of datgene die iets krijgt of niet krijgt is het meewerkend voorwerp (MV).
- Let op: Niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp.
- Het MV kan niet zonder het LV


Slide 8 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
  • Je vindt het MV door jezelf de volgende vraag te stellen:
Aan wie of voor wie + PV + OW + LV + rest van het WG?



Voorbeelden:
Mijn buurman / stuurde / een prachtige liefdesbrief / aan zijn vrouw.
        OW               WG                                 LV                                   MV              

Hij / bezorgt / mij / kriebels / in mijn buik.
      OW      WG          MV       LV                                          

Slide 9 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • De bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel dat meer informatie geeft over het gezegde van de zin.
  • Het geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, waarom, hoelang, waarheen, waarvandaan, hoe, en waarmee.


Voorbeelden:
Mijn broer vertelt mij iedere ochtend een grap. (wanneer?)
Ayoub lacht hard. (hoe?)
Simone heeft vier uur geoefend. (hoelang?)



Slide 10 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Een bijwoordelijke bepaling begint vaak met een voorzetsel.
  • Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in een zin staan.


Voorbeelden:
Zaterdagochtend heb ik om 11.00 uur in de sportschool een boksles gevolgd bij Rico Verhoeven.

Bijwoordelijke bepalingen zijn de zinsdelen die overblijven nadat je onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp hebt aangewezen in de zin.

Slide 11 - Tekstslide