Doelgroepen_ Les 3_ Verslaving

Doelgroepen _ les 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doelgroepen _ les 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Leerdoelen
Herhalen doelgroepen les 2
Introductie in de verslavingswereld
Documentaire: "Ik stop"!
Herstel 
Taken voor jou als MMZ-er
Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Herhalen
* Wanneer ben je een oudere?

* Noem 3 specifieke problematieken van ouderen. 

* Noem 3  ontwikkelingen in de ouderenzorg.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
* Je legt uit wat verslaving is;
* Je kent het verschil tussen een verslavingsstoornis en een middelen gerelateerde stoornis;
* Je bent je op de hoogte van de meest voorkomende soorten opvang voor mensen met een verslaving; 
* Je kent de 4 vormen van herstel

Slide 5 - Tekstslide

Stellingen
1. Ik vind dat alle drugs moeten worden vrijgegeven, net als alcohol en tabak.
2. Drugsgebruikers komen uit alle lagen van de bevolking
3. Je moet risico's durven nemen in je leven
4. Het gebruiken van drugs op een festival maakt het leuker
5. Elk mens kan aan iets verslaafd raken

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer spreek je van een verslaving?

Slide 7 - Tekstslide

  • Je spreekt van een verslaving als iemand iets niet meer kan laten dat (op den duur) schadelijk voor iemand is; 
  • Afhankelijk zijn van bepaalde middelen;
  • Verslaving is een psychische aandoening;
  • Een cliënt kan niet makkelijk uit zichzelf stoppen met het gebruiken van het middel;

Slide 8 - Tekstslide

Verslavingen
hebben met elkaar gemeen dat het uiteindelijk leidt tot 
  • Lichamelijke, 
  • psychische &
  • sociale schade

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen: 

Een verslavingsstoornis
en
een middelen gerelateerde stoornis?

Slide 10 - Tekstslide

Middelen gerelateerde stoornis

Bij een middelen gerelateerde stoornis gaat het om de invloed van de werkzame stoffen van een middel, zoals 'high' worden na het blowen van een joint.

Slide 11 - Tekstslide

Soorten verslavingen
Middelenverslaving = een verslaving die in stand wordt gehouden door het gebruik van een psychoactief middel. 
Er is een directie invloed op de hersenen.
Categorieën
1. Stimulerende middelen; amfetamine, cocaïne en Ritalin
2. Verdovende middelen; alcohol, heroïne, en diazepam
3. Bewustzijn veranderende (geestverruimende) middelen; LSD, paddenstoelen (tripmiddelen en hasj)

Slide 12 - Tekstslide

Verslavingsstoornis

Bij een verslavingsstoornis gaat het om de problemen die er bestaan rondom het gebruik van een middel of een bepaalde handeling, zoals gokken. 


Slide 13 - Tekstslide

Soorten verslavingen
  • Gokken
  • Gamen
  • Internetten
  • Eten
  • Medicijngebruik
  • Sporten
  • Seks

Slide 14 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten opvang voor verschillende soorten doelgroepen binnen de verslavingszorg.

Welke kennen jullie?


Slide 15 - Tekstslide

Residentiële opvang.
Residentie betekend “woning”. De cliënt woont dus in de opvang zelf en moet mogelijk huur betalen.

Gesloten opvang.
De cliënt zit opgesloten in de instelling zelf en mag het gebouw niet verlaten


Dagbehandeling.
De cliënt gaat overdag naar de instelling maar brengt daar niet de gehele dag door.

Ambulante zorg.
De cliënt woont thuis en krijgt thuis zijn ondersteuning.


Slide 16 - Tekstslide

Zelfhulpgroepen.
Cliënten met verslavingsproblematiek zoeken elkaar op.

Kliniek.
In een kliniek kan men proberen om af te kicken onder medische begeleiding.




E-zorg.
Hulp via het internet.





Slide 17 - Tekstslide

Documentaire: "Ik stop"
Documentaire over stoppen met blowen en verslaving. We volgen Ryan, Jurriën, Joost, Lolita en maker Pepijn die 40 dagen stoppen met blowen. Daarnaast zijn er interviews met verslavingsarts Pieter Wind en rappers Fresku en Sticks

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat vond je van de docu?

Slide 20 - Woordweb

Welke problemen hebben verslaafde op cognitief gebied?

Slide 21 - Open vraag

Fysiek
Sociaal
Emotioneel
Persoonlijkheid
Problematieken van verslaafden
Moeite met verantwoordelijkheid nemen
Verlies van identiteit
Eenzaam voelen
Slechte communicatie
Moeite met emoties herkennen
Vaak boos of verdrietig
Gewichtsverlies of -toename door slechte voeding.
Gebrek aan energie en uithoudingsvermogen

Slide 22 - Sleepvraag

Vormen van herstel
1. Klinisch herstel: Bv. van een alcoholverslaving afkomen en na detox geen ontwenningsverschijnselen meer ervaren


2. Functioneel herstel:  Bv. na therapie weer zelfstandig dagelijkse taken kan uitvoeren en gezonde relaties opbouwt



Slide 23 - Tekstslide

Vormen van herstel

3. Maatschappelijk herstel: Bv. na re-integratiebegeleiding weer een baan vinden en een stabiel sociaal leven opbouwen.

4. Persoonlijk herstel:  Eigen regie, bv. iemand die eigen doelen stelt, bijvoorbeeld sporten of een hobby oppakken, en daardoor meer zelfvertrouwen krijgt.


Slide 24 - Tekstslide

Taken MMZ-er in de verslavingszorg

(Afhankelijk van het soort hulpverlening)

  • Plannen van hulpverlening.
  • Verslaglegging (= rapporteren)
  • Observeren van de cliënten.
  • Voeren van gesprekken met cliënten, collega’s en multidisciplinair team.


Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen!

Boek: Mensen
Hoofdstuk: 13 Stoornissen in de kindertijd
13.1. Verstandelijke beperking

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
Zijn de leerdoelen behaald?

Check check dubbel check!

Kenmerken verslaving?
Noem enkele soorten opvang?
Welke taken heeft de MMZ-er in de verslavingszorg?

Slide 27 - Tekstslide

De Eindopdracht!

Slide 28 - Tekstslide

Hasta la Pasta

Slide 29 - Tekstslide