Doelgroepen_ Les 3_ Verslaving

Doelgroepen 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doelgroepen 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Leerdoelen
Introductie in de verslavingswereld
Herstel 
Taken voor jou als MMZ-er
Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Herhalen
* Wanneer ben je een oudere?

* Noem 3 specifieke lichamelijke klachten van ouderen. 



Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
* Je legt uit wat verslaving is;
* Je kent het verschil tussen een verslavingsstoornis en een middelen gerelateerde stoornis;
* Je bent je op de hoogte van de meest voorkomende soorten opvang voor mensen met een verslaving; 
* Je kent de 4 vormen van herstel

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer spreek je van een verslaving?

Slide 6 - Open vraag

verslaving zijn
  • Je spreekt van een verslaving als iemand iets niet meer kan laten dat (op den duur) schadelijk voor iemand is; 
  • Afhankelijk zijn van bepaalde middelen;
  • Verslaving is een psychische aandoening;
  • Een cliënt kan niet makkelijk uit zichzelf stoppen met het gebruiken van het middel;

Slide 7 - Tekstslide

Verslavingen
 Wat hebben de verslavingen met elkaar gemeen, 
  • lichamelijke, 
  • psychische 
  • sociale schade

Slide 8 - Tekstslide

Soorten verslavingen
Middelenverslaving = een verslaving die in stand wordt gehouden door het gebruik van een bepaald middel namelijk een psychoactief middel. Er is een directie invloed op de hersenen
Categorieën
1. Stimulerende middelen; amfetamine, cocaïne en Ritalin
2. Verdovende middelen; alcohol, heroïne, en diazepam
3. Bewustzijn veranderende (geestverruimende) middelen; LSD, paddenstoelen (tripmiddelen en hasj)

Slide 9 - Tekstslide

Soorten verslavingen
  • Gokken
  • Gamen
  • Internetten
  • Eten
  • Medicijngebruik
  • Sporten
  • Seks


Slide 10 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten opvang voor verschillende soorten doelgroepen. Welke kennen jullie?

Slide 11 - Open vraag

Residentiële opvang.
Residentie betekend “woning”. De cliënt woont dus in de opvang zelf en moet mogelijk huur betalen.

Gesloten opvang.
De cliënt zit opgesloten in de instelling zelf en mag het gebouw niet verlaten


Dagbehandeling.
De cliënt gaat overdag naar de instelling maar brengt daar niet de gehele dag door.

Ambulante zorg.
De cliënt woont thuis en krijgt thuis zijn ondersteuning.


Slide 12 - Tekstslide

Zelfhulpgroepen.
Cliënten met verslavingsproblematiek zoeken elkaar op.

Kliniek.
In een kliniek kan men proberen om af te kicken onder medische begeleiding.




E-zorg.
Hulp via het internet.





Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen: 

Een verslavingsstoornis
en
een middelen gerelateerde stoornis?

Slide 14 - Tekstslide


Bij een verslavingsstoornis gaat het om de problemen die er bestaan rondom het gebruik van een middel of een bepaalde handeling, zoals gokken. 


Slide 15 - Tekstslide


Bij een middelen gerelateerde stoornis gaat het om de invloed van de werkzame stoffen van een middel, zoals 'high' worden na het blowen van een joint.

Slide 16 - Tekstslide

Documentaire: "Ik stop"
Een documentaire waarin een aantal mensen veertig dagen proberen te stoppen met blowen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat vond je van de video?

Slide 19 - Tekstslide

Vormen van herstel
1. klinisch herstel: lichamelijke symptomen verminderen;


2. functioneel herstel:  psychisch, sociaal en lichamelijk herstel/rehabilitatie;

3. maatschappelijk herstel: verworven positie herstellen op gebied van arbeid/ re-integratie;

4. persoonlijk herstel:  eigen regie, zelfvertrouwen, kwaliteit van leven.



Slide 20 - Tekstslide

Taken MMZ-er in de verslavingszorg
(Kan afhangen van het soort hulpverlening)

  • Plannen hulpverlening.
  • Verslaglegging (=rapporteren)
  • Observeren van de cliënten.
  • Voeren van gesprekken met cliënten, collega’s en eventueel multidisciplinair team.


Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie
Zijn de leerdoelen behaald?

Check check dubbel check!

Kenmerken verslaving?
Noem enkele soorten opvang?
Welke taken heeft de MMZ-er in de verslavingszorg?

Slide 22 - Tekstslide

Hasta la Pasta

Slide 23 - Tekstslide