WSO Startles Vragen Stellen 22-23

WSO startles 2: vragen stellen
In deze les:
  • Deel 1: Wat is een goede onderzoeksvraag?
  • Brainwrite: Een eerste onderzoeksvraag bedenken.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WetenschapsoriëntatieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

WSO startles 2: vragen stellen
In deze les:
  • Deel 1: Wat is een goede onderzoeksvraag?
  • Brainwrite: Een eerste onderzoeksvraag bedenken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen

Vragen kun je op heel veel verschillende manieren indelen. Log in op deze LessonUp en vul op de volgende slide in het woordweb in welke verschillende soorten vragen je kunt bedenken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verschillende soorten vragen zijn er?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen

Er zijn veel verschillende soorten vragen. Hier zijn  er een aantal:
Goede en domme vragen, moeilijke en makkelijke vragen, leuke en niet-leuke vragen, gesloten en open vragen, algemene en specifieke vragen, nutteloze en zinvolle vragen, wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke vragen, persoonlijke vragen, onbeantwoordbare vragen, flauwe vragen, controlevragen, morele vragen, waarderende vragen....

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nu een voorbeeld van een onderzoek dat begint met een duidelijke vraag...

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de onderzoeksvraag?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit ook nou onderzoek doen?
ja
nee

Slide 8 - Poll

Hier kun je natuurlijk even een klassikaal gesprek over voeren: wat maakt dit onderzoek? Welke elementen van wetenschappelijk onderzoek zit hier in? En heel belangrijk: dit experiment roept bij hen ook weer vragen op. 
Soorten vragen - wetenschappeijke vragen
Als je het antwoord op een vraag wil vinden ben je natuurlijk niet altijd met wetenschap bezig. Waar voldoen de vragen die een wetenschapper stelt eigenlijk aan?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeksvragen
Een onderzoeksvraag ontstaat uit het kneden van een originele vraag, net zo lang totdat hij onderzoekswaardig is. Er zal dus vaak wat zoekwerk en herfomuleringen nodig zijn! 


  • Om voor jezelf te checken of een vraag een geschikte onderzoeksvraag is, kun je je vraag door het vragenmachientje hiernaast laten gaan. 

Slide 10 - Tekstslide

We nemen dit vragenmachientje als uitgangspunt voor onze onderzoeksvragen in klas 1. De slides hierna gaan telkens in op de verschillende onderdelen van het vragenmachientje: is het een nuttige/opzoek/enkelvoudige/ specifieke/uitvoerbare vraag? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt nu een aantal vragen te zien, waarvan je mag bepalen of het volgens het vragenmachientje "goede vragen" zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Wat is de favoriete kleur sokken van onze minister- president?
  2. Wat leer je van geschiedenis?

Slide 13 - Tekstslide

vraag 1: Niet echt nuttig. Maar verder wel te onderzoeken en uitvoerbaar.

vraag 2: wel nuttig, maar niet specifiek en (daarom) moeilijk uitvoerbaar. Je kunt deze wel uitbouwen tot een onderzoeksvraag.
In hoeverre is dit een goede vraag volgens het vragenmachientje: "Wat is de favoriete kleur sokken van onze premier?"

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. Wat is de prijs van een Big Mac in verschillende landen van de wereld?

Slide 15 - Tekstslide

vraag 1: Nuttig wellicht. Ook enkelvoudig en speficiek. Maar wel een opzoekvraag. Zie website volgende slide


In hoeverre is dit een goede vraag volgens het vragenmachientje: "Wat is de prijs van een Big Mac in verschillende landen van de wereld?"

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

  1. Bij welke temperatuur en bij welke kleur licht groeit een bonenplant het snelst? 

Slide 18 - Tekstslide

vraag 1: wel nuttig, maar niet enkelvoudig, want twee vragen.


In hoeverre is dit een goede vraag volgens het vragenmachientje: "Bij welke temperatuur en bij welke kleur licht groeit een bonenplant het snelst?"

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. wordt het morgen mooi weer? 

Slide 20 - Tekstslide

vraag 1: niet specifiek, niet objectief. Je kunt deze vraag wel herformuleren: "wordt het morgen geschikt weer om te barbeknoeien?"


In hoeverre is dit een goede vraag volgens het vragenmachientje: "wordt het morgen mooi weer?"

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je de vraag "Wordt het morgen mooi weer" zelf herformuleren naar een betere vraag?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Is van een kind van 7 jaar al te voorspellen hoe hij of zij later terecht komt? 

Slide 23 - Tekstslide

vraag 1: Niet uitvoerbaar in dit WSO traject, omdat zo’n onderzoek heel lang duurt. Het is er wel! 


Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke kritiek kun je geven op de volgende vraag:
"Maakt een versimpeling van de Nederlandse spelling ons leven gemakkelijker?"

Slide 25 - Open vraag

Zou te onderzoeken kunnen zijn, maar je moet eerst definiëren (en onderzoeken) wat "versimpeling" dan in zou houden, maar ook in welk opzicht "gemakkelijker."
IG Nobel: slechte vragen?
De IG Nobelprijzen zijn jaarlijkse prijzen voor wetenschappelijk onderzoek dat op het eerste gezicht nutteloos, humoristisch of onmogelijk lijkt, maar vaak wel een serieuze ondertoon heeft.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

De IG Nobelprijzen zijn jaarlijkse prijzen voor wetenschappelijk onderzoek dat op het eerste gezicht nutteloos, humoristisch of onmogelijk lijkt, maar waar vaak wel hele serieuze en zinvolle vraagstukken, onderzoeken en uitkomsten onderliggen. Inspiratie!
Zo uit het niets een vraag bedenken is moeilijk. Daarom willen we even jullie inspiratie prikkelen door te laten zoeken naar onderwerpen en thema's die je aanspreken.







  • Bij deze oefening is het belangrijk dat je de instructies goed uitvoert.
  • Iedere persoon in het groepje krijgt één tijdschrift en een kladblaadje.

  1. Je krijgt vijf minuten waarin je in stilte door het tijdschrift heen kunt bladeren. Bekijk vooral de koppen en titels, je hoeft niet elk artikel te lezen.
  2. Stel voor jezelf een top drie (of top vijf als je niet kunt kiezen) op van onderwerpen, thema's, beelden, quotes of wat dan ook uit het tijdschrift op die je kunt vinden.
  3. Wissel je tijdschrift met een persoon uit het groepje. Volg nu weer stappen 2 en 3 hierboven.
  4. Je hebt nu een lijstje met zes tot tien thema's/onderwerpen/ideeën enz. Bewaar dit lijstje even, we gaan het gebruiken bij een oefening verderop in deze les.
Een onderwerp bedenken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brainwrite
Een brainstormoefening
Vragen kun je overal tegen komen. Soms heb je heel veel vragen, soms minder. Om erachter te komen welke vragen jij hebt die van pas kunnen komen bij WSO, gaan jullie de volgende opdracht doen:
  1. Iedere leerling krijgt een A4-vel (dus per groepje zijn er vier A4-vellen). Daarnaast krijgt de groep een A3-vel.
  2. Vanaf nu mag niemand meer praten! Er wordt alleen gecommuniceerd via pen en papier;
  3. Schrijf na het startsein van de docent op je eigen A4 op basis van je mindmap twee losse woorden (maar het mag ook op basis van je eigen interesses of hobby's);
  4. Na het volgende startsein geef je jouw vel door aan degene die links van je zit. Zelf krijg jij dus het vel van degene rechts van jou (kloksgewijs doorgeven);
  5. Lees de woorden op het A4 en voeg de eerste twee woorden die bij je opkomen aan het vel toe (schrijf ze op);
  6. Wacht weer op het volgende startsein en geef dan het vel weer door naar links;
  7. Herhaal punt 4, 5 en 6 net zo lang tot dat je je eigen vel terugkrijgt;
  8. Schrijf je naam boven je eigen vel en bewaar het goed (dit noemen we even je mindmap).
  9. Iedere eigenaar bedenkt nu twee vragen bij zijn mindmap waarbij minimaal 1 woord dat iemand anders heeft bijgeschreven wordt gebruikt.
  10. ieder groepslid schrijft zijn twee vragen (op een behoorlijke afstand van elkaar, neem de ruimte) op het A3 vel.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brainwrite
OPDRACHT 2

  1. Plak een gele post-it met een smiley bij de leukste vraag,
  2. Plak een oranje post-it met een smiley bij de moeilijkste vraag,
  3. Plak een rode post-it als je denkt dat de vraag onbeantwoordbaar is
  4. Plak een blauwe post-it bij wetenschappelijke vragen
Beoordeel nu met je groepje de vragen op het A3 vel
  • Ga samen in gesprek waarom bepaalde vragen leuk of saai of moeilijk of ... zijn.
  • Ga samen ook na of de rode en blauwe post-its juist zijn geplakt.


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SLOTOPDRACHT:

Je hebt van de docent een werkblad gekregen. Vul in:
  1. Zet je naam enz. op de voorkant.
  2. Vul de voorlopige onderzoeksvraag van je groepje in op de achterkant. 
  3. Lever dat samen met je mindmap (waar je ook je naam op zet) in bij de docent.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies