Startrekenen VO 2F H6 - les 3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
Studiereader opdracht 1 t/m 10
Startrekenen online: toegepast rekenen: rekenen met de rekenmachine

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
Aan het eind van deze les heb/ kun je:

- Rekenregels toepassen met een rekenmachine;
- Breuken omrekenen naar decimalen met de rekenmachine

Slide 3 - Tekstslide

UIT JE HOOFD LEREN!

  1. haakjes wegwerken 
  2. machtsverheffen en worteltrekken 
  3. Vermenigvuldigen en delen 
  4. optellen en aftrekken 

Slide 4 - Tekstslide

Mijn rekenmachine past automatisch rekenregels toe?
A
JA
B
NEE

Slide 5 - Quizvraag

Rekenregel 2 - machtsverheffen en worteltrekken
Machtsverheffen = getal vermenigvuldigen met zichzelf
dus: 42  = 4 x 4 = 16

Slide 6 - Tekstslide

Rekenregel 2 - machtsverheffen en worteltrekken

Worteltrekken  
het omgekeerde van machtsverheffen
dus:     16 = 4 want 4 x 4 = 16


Slide 7 - Tekstslide

Afronden
Je kunt getallen afronden. Je moet dan de afrondregel toepassen.

Afrondregel: 

Kijk naar het cijfer rechts van het getal waarop je wilt afronden.
Is het cijfer kleiner dan 5? Rond het getal naar beneden af.
Is het cijfer 5 of groter? Rond het getal naar boven af.

Een afgerond getal is niet precies hetzelfde als het getal dat je afrondt. Je gebruikt daarom het is ongeveer teken (≈).



















Slide 8 - Tekstslide

2.467 ≈
A
2500
B
2450

Slide 9 - Quizvraag

54.875 ≈
A
54.500
B
55.000

Slide 10 - Quizvraag

€3,15 ≈
A
€3,-
B
€3,50

Slide 11 - Quizvraag

€4.546,99 ≈
A
€4.500,-
B
€4.000,-
C
€5.000,-
D
Alle drie

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen deze les
Aan het eind van deze les heb/ kun je op de rekenmachine:

  • De rekenregels toepassen;
  • Een breuk omrekenen naar een decimaal getal;
  • Uitkomst op de rekenmachine afronden.

Slide 13 - Tekstslide

6.2 rekenmachine gebruiken
Blz. 138 - voorbeeld uitproberen

Breuk omrekenen naar decimaal (kommagetal)

  1. schrijf de breuk al deelsom
  2. reken uit op de rekenmachine

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 15

Reken de breuken om naar een decimaal getal.
3F opdracht 24

Slide 15 - Open vraag

Opdracht 16
Reken uit met een rekenmachine.
Schrijf de berekening op.
3F opdracht 25

Slide 16 - Open vraag

6.3 afronden in de praktijk

Hoe zit het ook al weer met afronden?

Slide 17 - Tekstslide

Rond af op een 1 decimaal:
22,74

Slide 18 - Open vraag

Rond af op een 1 decimaal:
475,698

Slide 19 - Open vraag

Rond af op een 2 decimalen:
475,698

Slide 20 - Open vraag

Rond af op een 2 decimalen:
18,321

Slide 21 - Open vraag

6.3 afronden in de praktijk
Blz. 139 + 140
Lees de theorie + voorbeeld

3F blz. 108

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 17
Lees de opdracht.
Wat moet je nu uitrekenen?
3F blz. 108
3F blz. 108
3F opdracht 9 

Slide 23 - Open vraag

6.3 afronden in de praktijk
Blz. 142 Lees de theorie + voorbeeld

  1. Lees goed de opdracht! 
  2. Wat moet je nu uitrekenen?
  3. Reken de som uit.
  4. Hoe rond je het goed af? 
  5. Klopt je antwoord? Is het logisch?

3F blz. 120

Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten/ huiswerk
Boek: Opdracht 18 t/m 22
Studiemeter - Startrekenen online - domein getallen - oefeningen
- afronden + afronden in de praktijk


3F boek opdracht 9 + 10 en 24 t/m 32
Studiemeter - Startrekenen online - 3F - domein getallen - oefeningen
- afronden + afronden in de praktijk


Slide 25 - Tekstslide