Taaltest


1. Er kwam een abrupt einde aan ons gesprek.
A
vreemd
B
plotseling
C
vervelend
1 / 41
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


1. Er kwam een abrupt einde aan ons gesprek.
A
vreemd
B
plotseling
C
vervelend

Slide 1 - Quizvraag


2. Die talentvolle speler zal daar goed gedijen.
A
aangenaam leven
B
zich snel en goed ontwikkelen
C
in de smaak vallen

Slide 2 - Quizvraag


3. Europa wil onderzoek naar executies in Tsjetsjenië.
A
militaire marsen
B
het verloren gaan van steden
C
uitvoeringen van doodvonnissen

Slide 3 - Quizvraag


4. Vind je dat drugsgebruik gedoogd moet worden in ons land?
A
oogluikend toegestaan
B
streng verboden
C
genegeerd

Slide 4 - Quizvraag


5. Op miraculeuze wijze ontsnapte Nederland aan een nederlaag.
A
eenvoudige
B
wonderbaarlijke
C
tactische

Slide 5 - Quizvraag


6. Zij wonen in die randgemeente.
A
wijk aan de rand van een stad
B
gemeente die aan een grote stad grenst
C
cirkelvormig gebouwde stad

Slide 6 - Quizvraag


7. Mijn buurvrouw was op ons feestje prominent aanwezig.
A
onopvallend
B
opvallend
C
vanzelfsprekend

Slide 7 - Quizvraag


8. Ik vind die opvatting absurd.
A
dwaas
B
interessant
C
origineel

Slide 8 - Quizvraag


9. De voorzitter was na de interruptie volledig van slag.
A
belediging
B
onderbreking
C
aanval vol kritiek

Slide 9 - Quizvraag


1. De minister heeft aangekondigd dat de tijdelijke regels voorlopig gehandhaaf_ blijven.
A
d
B
t
C
dt

Slide 10 - Quizvraag


2. Een orthopedagoog kan onder meer onderzoeken hoe een kind zich ontwikkel_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 11 - Quizvraag


3. De voorzitter hou_ vast aan zijn plan om deze drie bedrijven samen te voegen.
A
d
B
dt

Slide 12 - Quizvraag


4. De bemiddelaars hebben bij de onderhandelaars de eventuele speelruimte verken_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 13 - Quizvraag


5. De hele wereld wacht in spanning af of de Europese Unie het nieuwe voorstel aanvaar_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 14 - Quizvraag


6. Gisteravond wach_en tientallen journalisten op de aangekondigde persconferentie.
A
t
B
tt

Slide 15 - Quizvraag


7. Toen twee belangrijke politici enkele vragen beantwoor_en, werd nog niet alles duidelijk.
A
d
B
dd

Slide 16 - Quizvraag


8. Een van de verslaggevers zei na afloop dat hij van de beantwoor_e vragen niet veel wijzer was geworden.
A
d
B
dd

Slide 17 - Quizvraag


9. Als voorbeeld gel_ een wijziging van het in Maastricht gesloten verdrag.
A
d
B
t
C
dt

Slide 18 - Quizvraag


10. Vin_ u het normaal dat de rijkere landen de minder rijke landen financieel steunen?
A
d
B
dt

Slide 19 - Quizvraag


11. Om de zaak zo goed mogelijk voor te bereiden verplich_e de advocaat zich alle stukken goed te lezen.
A
t
B
tt

Slide 20 - Quizvraag


12. Vin_ je het een slim besluit van het kabinet dit soort subsidies af te schaffen?
A
d
B
dt

Slide 21 - Quizvraag


13. Veel economen vroegen zich toen al af of het vergro_e noodfonds wel toereikend zou zijn.
A
vergrote
B
vergrootte

Slide 22 - Quizvraag


14. Overigens was hij niet de enige politicus die von_ dat het nemen van veel risico een slechte zaak is.
A
d
B
dt

Slide 23 - Quizvraag


1. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Zij weidde daar te lang over uit.
B
Zij wijdde daar te lang over uit.

Slide 24 - Quizvraag


2. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
de besproeing
B
de besproeiing

Slide 25 - Quizvraag


3. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
de heer J.A. van de Zande
B
de heer J.A. Van de Zande
C
beide correct

Slide 26 - Quizvraag


4. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
woon-werkverkeer
B
woonwerk-verkeer
C
woon-werk-verkeer
D
woonwerkverkeer

Slide 27 - Quizvraag


5. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
diverse categoriën
B
diverse categorieën

Slide 28 - Quizvraag


6. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
het waardelose idee
B
het waardeloze idee
C
het waardenlose idee
D
het waardenloze idee

Slide 29 - Quizvraag


7. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
De beide pinksterdagen gaan wij naar Ameland.
B
De beide Pinksterdagen gaan wij naar Ameland.
C
beide correct

Slide 30 - Quizvraag


8. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Rutgers voorstel
B
Rutger’s voorstel

Slide 31 - Quizvraag


9. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
een commercieel plan
B
een commerciëel plan
C
een commercieël plan

Slide 32 - Quizvraag


10. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
de kippepoot
B
de kippenpoot

Slide 33 - Quizvraag


11. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
De layout is mooi.
B
De lay-out is mooi.
C
De lay out is mooi.

Slide 34 - Quizvraag


12. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Ik vond die opmerking genant.
B
Ik vond die opmerking gênant.
C
Ik vond die opmerking genânt.

Slide 35 - Quizvraag


13. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Een druk bestaan leiden.
B
Een druk bestaan lijden.

Slide 36 - Quizvraag


14. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Dat is een ambitieuse vrouw.
B
Dat is een ambitieuze vrouw.

Slide 37 - Quizvraag


15. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Verschillende ambassades bezoeken
B
Verschillende ambassade’s bezoeken

Slide 38 - Quizvraag


16. Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Ik heb twee collega’s en die zijn beide vandaag jarig.
B
Ik heb twee collega’s en die zijn beiden vandaag jarig.

Slide 39 - Quizvraag


17. Wel of geen komma achter Parijs?
A
De stad Parijs die iedereen gezien zou moeten hebben, bezoeken wij bijna ieder jaar.
B
De stad Parijs, die iedereen gezien zou moeten hebben, bezoeken wij bijna ieder jaar.

Slide 40 - Quizvraag


18. Wel of geen komma achter talkshows?
A
Talkshows die over actuele onderwerpen gaan, zijn niet bij iedereen populair.
B
Talkshows, die over actuele onderwerpen gaan, zijn niet bij iedereen populair.

Slide 41 - Quizvraag