2tb unité 5

le programme
- le mot du jour
- bespreken: opdr. 1 t/m 3
- woordjes appr. 1+2
-uitleg: bez.vnw.
- maken: 7 en 8
- zelf nakijken: 4 t/m 8
- luisteren: roman photo
- les devoirs

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

le programme
- le mot du jour
- bespreken: opdr. 1 t/m 3
- woordjes appr. 1+2
-uitleg: bez.vnw.
- maken: 7 en 8
- zelf nakijken: 4 t/m 8
- luisteren: roman photo
- les devoirs

Slide 1 - Tekstslide

Le Mot du Jour



furieux

Slide 2 - Tekstslide

Le Mot du Jour
woedend

Slide 3 - Tekstslide

unité 5    -    EMOTIONS
         TB 43                                    WB   96



Slide 4 - Tekstslide

exercice 1-2-3
corrigez 
les
réponses!
- TB 44 -

Slide 5 - Tekstslide

vocabulaire
- woordjescontrole
- de uitslag telt niet mee als cijfer

Slide 6 - Tekstslide

rire

Slide 7 - Open vraag

la tristesse

Slide 8 - Open vraag

sensible

Slide 9 - Open vraag

le mot

Slide 10 - Open vraag

rencontrer

Slide 11 - Open vraag

bezittelijk voornaamwoord



Slide 12 - Tekstslide

bezittelijk
voornaamwoord

Slide 13 - Woordweb

m - v- mv ?
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het 
bezittelijk voornaamwoord!

 
J'habit ici, voilà ...... maison

        bezittelijk voornaamwoord
                           mannelijk        vrouwelijk    meervoud

mijn                      mon                  ma                 mes

jouw                     ton                      ta                   tes

zijn / haar            son                      sa                   ses

Slide 14 - Tekstslide

Mijn zus is erg blij met haar cadeau.

Slide 15 - Tekstslide

m  - v - mv ?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord
ACHTER
het bezittelijk voornaamwoord.

Regarde, c'est .... copine? (jouw)
Ils sont ... cousins. (mijn)

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vertaal je:
"jouw huis"?
A
ton maison
B
ta maison
C
tes maisons
D
la maison

Slide 17 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?
A
mes élèves
B
tes élèves
C
mes enfants
D
tes enfants

Slide 18 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"haar oma"?
A
sa mère
B
sa grand-mère
C
son grand-mère
D
ses grand-mère

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"zijn oma"?
A
sa grand-mère
B
son grand-mère
C
ta grand-mère
D
la grand-mère

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zeg je:
"mijn vriendin"
A
ma amie
B
mon ami
C
mon amie
D
mes amis

Slide 21 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"jouw keus"
A
ta choix
B
tes choix
C
le choix
D
ton choix

Slide 22 - Quizvraag

Salut, . . . nom est Elisabeth. (mijn)

Slide 23 - Open vraag

Comment s'appelle . . . copine? (zijn)

Slide 24 - Open vraag

faire: exercice 7+8
WB 98    TB 77

Slide 25 - Tekstslide

controler: exercices 4 t/m 8
- met nakijkboekje -
niet aan likken dit keer :) 

Slide 26 - Tekstslide

écouter: le roman-photo
TB 46-47

Slide 27 - Tekstslide

les devoirs: vendredi
leren: appr. 1 t/m 3
maken: opdr. 9 en 10
+ Roman Photo kunnen uitleggen

Slide 28 - Tekstslide