Explorons les verbes irréguliers avec Jacques Prévert
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Que savez-vous encore sur le passé composé avec 'avoir'?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Il a mis le café dans la tasse.
Il a mis le sucre dans le café au lait.
Avec la petite cuiller il a tourné.
Il a fait des ronds avec la fumée.
Il a allumé une cigarette.
Ma tête dans ma main et j'ai pleuré.
Et moi j'ai pris ma tête dans ma main.
Il a bu le café au lait.
Il a réposé la tasse.
Verbes réguliers (regelmatige werkwoorden)
Verbes irréguliers (onregelmatige werkwoorden)
Slide 6 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Uit hoeveel delen bestaat de verleden tijd?
A
1
B
2
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke tijd is de passé composé?
A
onvoltooid tegenwoordige tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
onvoltooid verleden tijd
D
voltooid verleden tijd
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe maak je de 'passé composé' met avoir?
A
avoir + infinitif
B
avoir + participe passé
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Conjugue le verbe avoir.
Slide 13 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Quelles sont les deux parties du passé composé?
A
sujet et verbe
B
auxiliaire + participe passé
C
sujet et participe passé
D
auxiliaire + infinitif
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Le passé composé:
nous ... (regarder)
nous ... (regarder)
A
avons regardé
B
sommes regardés
C
avons regardés
D
sommes regardé
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Mettez au passé composé:
ils (regarder)
ils (regarder)
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Mettez au passé composé...
Nous jouons au foot.
Nous jouons au foot.
A
Nous avons joue au foot.
B
Nous a joué au foot.
C
Nous avez joué au foot.
D
Nous avons joué au foot.
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het voltooid deelwoord van mettre is:
A
mit
B
mits
C
mis
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het voltooid deelwoord van prendre is:
A
prend
B
pri
C
pris
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Donne le participe passé du verbe "avoir".
Slide 20 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Écris 3 verbes irréguliers au passé composé que tu as appris lors de cette leçon.
Slide 21 - Open vraag
Les élèves écrivent trois choses qu'ils ont apprises au cours de cette leçon. Cela leur permet de signaler leur propre rendement d'apprentissage de cette leçon.
De 'passé composé met avoir'
heb ik helemaal door!
heb ik helemaal door!
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Pose 1 question sur quelque chose que tu n'as pas bien compris.
Slide 23 - Open vraag
Les élèves indiquent (sous forme de question) la partie de la matière qui leur pose encore des difficultés. Pour l'enseignant, cela offre non seulement un aperçu du niveau de compréhension/maîtrise des élèves de la matière, mais aussi un bon point de départ pour la prochaine leçon.
