Les 1 - Spijsverteringsstelsel herkauwers/ paard

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rassenkennis
  • Nederlandse bonte geit
  •  Hobby, educatie, huisdier en landbouw. ​
  • Oorspronkelijk gefokt voor de melkproductie. ​
  • 3 tot 5 kilo melk per dag. ​
  • Ongeveer 80 cm. ​​
  • Bedreigd diersoort (640). (Laatste 15 jaar stabiel)



Welk ras is dit?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is spijsvertering?

Slide 7 - Open vraag

Spijsvertering is het het losmaken, opnemen en omzetten van voedingsstoffen in energie en bouwstenen voor het lichaam. 

Peristaltiek!
Welke is een
herbivoor?
A
Links
B
Rechts
C
Geen van beide
D
Herbivoor? nooit van gehoord

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herbivoren:

Omnivoren

Carnivoren:
knipkiezen
knobbelkiezen
plooikiezen

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welk plaatje zie je het gebit van een herbivoor?
A
B
C

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onderdelen
spijsverteringskanaal

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Herbivoor, herkauwer, eet vooral grassen.​
Grassen zijn voor veel dieren onverteerbaar omdat de taaie celwanden van gras heel slecht afgebroken kunnen worden. Doordat bij herkauwers het gras herkauwt wordt en in de pens veel bacteriën aanwezig zijn lukt dit wel. Koeien eten zo´n 8 – 10 uur per dag en herkauwt ook zo’n 8 – 10 uur per dag. Per dag eet de koe ongeveer 100 kilo.​
Met zijn lang, flexibele en ruwe tong trekt de koe het gras uit de grond. Hij slaat eigenlijk zijn tong om een graspol heen. De eerste keer dat een koe gras eet wordt het voedsel nauwelijks gekauwd. Het voer gaat eerst direct naar de pens en netmaag waar het deels wordt afgebroken. Vervolgens gaat de koe herkauwen en dan pas wordt het voedsel goed gekauwd. Tijdens het herkauwen komen er grote hoeveelheden speeksel vrij dit kan wel 40 – 150 liter per dag zijn, afhankelijk van het soort voer. Bij het eten van vooral ruwvoer wordt er veel meer speeksel aangemaakt dan bij het eten van granen en krachtvoer. Per keer wordt er ongeveer 100 gram voedsel herkauwt en tijdens het herkauwen maken de kaken zijdelings of vooruit- en achteruitgaande bewegingen. Per opgeboerde brok voedsel herkauwt de koe ongeveer 1 minuut waarin ongeveer 65 kauwbewegingen plaats vinden. ​

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Expert-opdracht: wat gebeurt er die maag?
- groepjes van 4
- pens / netmaag / boekmaag / lebmaag
- Jullie maken in 10 minuten een presentatie (1 slide) van de werking van jullie maag (incl. foto). 
-  presenteert dit aan de leden van de andere groep. (max 2 minuten)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Net als de koe is het schaap een herbivoor en herkauwer en vooral een graseter. Per dag eet een schaap zo’n 6 tot 9 uur per dag met vijf a zes graasperiodes. Hij herkauwt zo’n 8 tot 10 uur per dag en maakt per opgeboerde brok ongeveer 60 kauwslagen. 

Slide 18 - Tekstslide

Net als de koe en het schaap is de geit een herbivoor en herkauwer. Toch zijn er wel degelijk verschillen tussen de geit en het schaap en de geit en de koe. Geiten hebben koper nodig, iets wat niet in schapenvoer zit. Wanner geiten te weinig koper binnen krijgen kunnen ze een miskraam krijgen of bloedarmoede krijgen. De pens van een geit is in verhouding veel groter dan die van de koe met een inhoud van 23 liter. De boekmaag is de kleinste en heeft een inhoud van 1 liter. Het voedsel gaat bij geiten sneller door het maagdarmstelsel dan bij koeien. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Fijne voerdeeltjes (groene lijn) zakken naar beneden. Door samentrekkingen worden deze deeltjes als snel naar de netmaag gebracht. De grove deeltjes (rode lijn) zakken ook maar doordat ze zwaarder zijn duurt het langer voordat ze bij de netmaag zijn. De netmaag sorteert het voedsel. De fijne deeltjes gaan door naar de boekmaag en de grove deeltjes worden gevormd tot bal en gaan terug naar de bek waar deze herkauwt worden. 

Slide 21 - Tekstslide

De koe, het schaap en de geit hebben alle drie vier magen. De grootte van deze magen verschilt maar de werking ervan is hetzelfde. ​
De pens is de eerste en grootste maag. De pens is gevuld met penssap en gas. Het penssap ligt op de bodem van de pens en het gas daarboven.​
Wanneer het voedsel in de pens komt, komt het op het penssap terecht. Door de pensplooien aan de binnenkant van de pens verdeelt de pens in kamertjes. Hierdoor wordt de doorgang voor de voedselbrij vertraagd voor een optimale vertering. Door bewegingen wordt de voedselbrok langzaam verplaatst en het penssap neemt alle makkelijk verteerbare stoffen op. In de pens zitten ruim 200 verschillende bacteriën die zorgen voor de fermentatie (omzetten van biologische materialen met behulp van bacteriën, gisten en eencelligen) van het voedsel. Na dat het voedsel in de pens al gedeeltelijk is afgebroken gaat het naar de netmaag. De netmaag sorteert het voedsel, de grovere delen gaan terug naar de slokdarm en de fijne deeltjes gaan verder naar de boekmaag. De vezelrijke bestanddelen hopen zich op bij de slokdarm en worden ongeveer per 100 gram teruggebracht naar de bek. Na het herkauwen komt het voedsel weer in de netmaag terecht en gaat het verder via de boekmaag en de lebmaag. Voor een goede werking (bewegingen) van de pens is ruwvoer erg belangrijk.​

Slide 22 - Tekstslide

In de boekmaag zitten een heleboel bladen vandaar de naam boekmaag. Deze bladen zorgen voor de opname van water en mineralen. Zo’n 30 – 60% van de wateropname wordt in de boekmaag geabsorbeerd. De boekmaag heeft de grootte van een basketbal. 

Slide 23 - Tekstslide

De lebmaag is de vierde en laatste maag. Dit is de ‘echte’ maag, heeft dus dezelfde werking als onze maag. De maagwand produceert maagsap en breekt eiwitten en koolhydraten af. Na de lebmaag gaat het voedsel door naar de dunne darm. 

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Aan het begin van de dunne darm zit de lever. De lever produceert gal en dit wordt opgeslagen in de galblaas. Wanneer het voedsel de dunne darm in komt worden er kleine hoeveelheden gal toegevoegd. Gal is belangrijk bij de vertering van vet. Ook de alvleesklier zit aan het begin van de dunne darm. Alvleesklier sap bevat enzymen en zorgen voor de vertering van eiwit, koolhydraten en vetten. De dunne darm bestaat uit drie delen, het eerste deel is de twaalfvingerige darm hier komt het gal en het sap van de alvleesklier vrij. Het middenstuk van de dunne darm is de nuchtere darm en het laatste stuk is de kronkeldarm. In de nuchtere darm en in de kronkeldarm vind het grootste deel van de vertering plaats vrijwel alle voedingsstoffen worden hier uit de voedselbrij onttrokken. 

Slide 27 - Tekstslide

Na de dunne darm gaat het voedsel naar de dikke darm dit is het laatste gedeelte van het verteringsstelsel. De onverteerde delen worden afgebroken door micro-organismen (bacteriën, protozoa, schimmels, etc.) en vitamines en minerale worden door de darmwand opgenomen. Hoe langer het voedsel in de dikke darm zit hoe dikker de mest zal zijn, er kan veel water onttrokken worden. Als de mest kort in de dikke darm blijft wordt er weinig vocht onttrokken en zal de mest dunner zijn. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Een paard is net als de koe, het schaap en de geit een herbivoor maar een paard is geen herkauwer. Eigenlijk is het paard meer te vergelijken met haasachtigen zoals konijnen. Het paard heeft maar 1 maag en de vertering vind vooral plaats in de blinde darm. Hier blijft het onverteerde voedsel heel lang zodat de bacteriën de tijd hebben om te helpen bij de vertering. 

Slide 33 - Tekstslide

Met de tanden maalt het paard het voedsel fijn. De snijtanden gebruikt hij om het gras af te bijten en met de kiezen wordt het voedsel vermalen. Op 1 kg hooi kauwt het paard ongeveer 40 minuten. In deze tijd wordt er zo’n 3 – 3,5 kg speeksel geproduceerd. Op 1 kg krachtvoer hoeft een paard maar 10 minuten te kauwen en wordt er ook veel minder speeksel aangemaakt maar zo’n 1 kg. Net als bij de koe is er voor ruwvoer dus meer speeksel nodig. Met de tong wordt het voedsel naar de slokdarm geduwd. Met een peristaltische beweging wordt het voedsel door de slokdarm naar de maag geduwd. 
Speeksel is ook zeer belangrijk voor  het paard. Doordat er continue maagzuur wordt gemaakt is er speeksel nodig om het te neutraliseren. Speeksel wordt alleen gemaakt tijdens het kauwen. continue ruwvoer verstrekken dus. 

Slide 34 - Tekstslide

Slechts 8% van de spijsvertering vind plaats in de maag. De maag van een paard is relatief klein, ongeveer 8 - 15 liter, en kan dan ook maar kleine hoeveelheden per keer opnemen. De maag lijkt een beetje op een rugbybal qua vorm en grootte. Per voerbeurt is maximaal 3 kg krachtvoer voldoende. Ruwvoer maakt niet uit omdat dit lang gekauwd wordt. Het duurt daarom even voordat het voedsel in de maag terecht komt. In de maag worden enzymen en maagzuur toegevoegd wat voor de verdere afbraak van het voer zorgt. De maag wordt afgesloten met een sterke sluitspier, deze sluitspier zorgt ervoor dat een paard niet kan overgeven. De maag is erg gevoelig, wanneer er teveel voedsel in de maag zit kan dit nare gevolgen hebben zoals maagzweren. ​
Enzym is een eiwit dat een bepaalde reactie veroorzaakt
1,5 uur snelle passage

Slide 35 - Tekstslide

30% van de spijsvertering vindt plaats in de dunne darm. De dunne darm is zo’n 21 – 25 meter lang en met behulp van enzymen wordt zetmeel, eiwitten en vetten verteerd. Vanuit de dunne darm worden verteerde voedingsstoffen opgenomen in de bloedbaan door de darmwand heen. Door de beweging van de dunne darm wordt het voedsel vermengt met de verteringssappen. De dunne darm bestaat uit drie delen, de twaalfvingerige darm, nuchtere darm en de kronkeldarm. In de twaalfvingerige darm vind de vertering van zetmeel, eiwitten en vetten plaats met behulp van sap uit de alvleesklier en gal uit de lever. Het paard heeft geen galblaas het gal kan dus niet opgeslagen worden het gal zorgt voor het kleiner maken van vetten. In de nuchtere darm en in de kronkeldarm worden de meeste voedingsstoffen verteerd en opgenomen. Door snelle passage bestaat de kans dat er onverdeelde delen achterblijven. Dit veroorzaakt verzuring met alle gevolgen van dien. Kleine porties voeren. 

Slide 36 - Tekstslide

De dikke darm bestaat uit drie delen, de blinde darm, het colon en de endeldarm. De dikke- en blindedarm zorgen samen voor 60% van de spijsvertering. De Blindedarm heeft dezelfde functie als de voormagen van herkauwers en is kommavormig. Het voedsel verblijft zo’n 15-20 uur inde blinde darm. In de blinde darm worden de celwanden van het gras afgebroken door bacteriën en de vrijgekomen voedingsstoffen worden opgenomen door de darmwand en gebruikt voor energie. ​
Het colon is het langste deel van de dikke darm in het colon wordt water onttrokken van de voedselbrij, het voedsel blijft zo’n 18 tot 24 uur in het colon. Na het colon wordt de mest opgeslagen in de endeldarm/rectum en uiteindelijk wordt het vanuit hier naar de anus doorgeduwd. ​
Gemiddeld gaat het voer in 36 uur door het spijsverteringsstelsel heen​

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de spijsvertering van de kip?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Een kip is een alleseter. Wilde hoenderen in de vrije natuur eten zaden, groene plantendelen en diertjes zoals slakken, wormen en insecten.

Slide 42 - Tekstslide

De spijsvertering begint in de bek waar een kip geen tanden heeft. Op het verharde gedeelte van de gehemelte staan naar achter staande papillen die het voer naar de slokdarm sturen. Daarnaast schiet de tong ook het voer naar achteren. Het speeksel wat in de bek wordt toegevoegd bevat weinig verteringsenzymen en zorgt er vooral voor dat het voedsel makkelijk door kan glijden omdat dit niet gekauwd wordt. 

Slide 43 - Tekstslide

De krop dient als voorraadvat. Hierdoor kan een kip in een relatief korte tijd redelijk veel voer opnemen. Het voer wordt hier geweekt en opgeslagen. ​
Bij nestblijvers worden de jongen vaak vanuit de krop gevoerd. Duiven maken hun eigen duivenmelk in hun krop wat ze vervolgens aan de jongen kunnen voeren. ​
Kropverstopping  voedsel kan niet goed door, kan komen door verkeerd voedsel (luzerne, hooi, stro, brood)​
Zachte krop  inhoud is week en stinkt. Er is gas ontstaan door gisting van het voer. Slijmvlies van de krop is vaak ontstoken wat ok de oorzaak kan zijn van de verstopping. Dier op zijn kop houden in krop rustig masseren tot de inhoud eruit komt. ​
Harde krop  bij een harde krop is er weinig vocht en gas aanwezig. Ook nu kan een massage helpen maar dan richting de spiermaag. ​
Kropmelk  Voorgeweekt en gedeeltelijk verteerd voer wat vermengd is met water en opgeslagen wordt in de krop voor voedsel voor de jongen​.

Slide 44 - Tekstslide

De kliermaag bestaat uit een rij klieren die maagzuur produceren. De klieren produceren enzymen die nodig zijn voor de vertering van het voedsel. Dit wordt ook wel chemische vertering genoemd. De kliermaag heeft dezelfde functie als de maag bij bijvoorbeeld mensen.​
In de spiermaag worden de voedsel restanten die niet chemisch verteerd kunnen worden, mechanisch verteerd. Dit wil zeggen door vermenging en verkleining. Dit gebeurd doormiddel van een stevige spier en met behulp van de steentjes (grit die een kip eet). De spieren trekken continue samen waardoor het geheel goed gemengd en verkleint wordt. ​
Pepsine ook wel maagsap: enzym dat eiwitmoleculen splitst zodat ze kunnen worden afgebroken/verteerd

Slide 45 - Tekstslide

https://www.scholieren.com/werkstuk/23772​
De twaalfvingerige darm is het eerste stuk van de dunne darm en eigenlijk het portier van de darmen. Het is een specialistisch stuk van de darm en het voer wordt hier goedgekeurd. Wanneer het voedsel ‘goedgekeurd’ is wordt het portier geopend en kan het voedsel door. In het begin van de dunne darm vindt de vertering plaats en wordt er gal toegevoegd. Gal wordt geproduceerd door de lever en tijdelijk opgeslagen in de galblaas. In de dunne darm worden ook sappen toegevoegd die enzymen bevatten welke suikers en zetmeel afbreken. In het eerste stuk van de darmen worden vooral voedingsstoffen opgenomen. ​
In de dikke darm en blinde darm worden het vocht geabsorbeerd. ​
In de endeldarm wordt de ontlasting opgeslagen en via de cloaca verlaat de ontlasting het lichaam. De cloaca is multifunctioneel en zowel de ontlasting als eieren verlaten hier het lichaam. De urine wordt hier samengevoegd met de inhoud van de endeldarm. ​

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

noem 3 dingen die je geleerd hebt.
Noteer 1 punt waar je nog een vraag over hebt.

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een verschil in vertering tussen een geit en een paard.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies