Spelling

Schooljaar 2021-2022
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schooljaar 2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING VANDAAG
10 minuten lezen in stilte...

Korte quiz!

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De dagen van de week en de maanden van het jaar moet je met een hoofdletter schrijven.
WAAR
NIET WAAR

Slide 4 - Poll

Welk woord is fout geschreven?
A
Pasen
B
koningsdag
C
Hemelvaart
D
december

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld?
A
vouwen
B
applaus
C
sjauwen
D
verbouwen

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdletters en leestekens maken een tekst beter leesbaar.
WAAR
NIET WAAR

Slide 7 - Poll

Welk woord is goed geschreven?
A
auto's
B
autoos
C
autos

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf het meervoud van het woord 'heg'

Slide 9 - Open vraag

Schrijf het meervoud van het woord 'accu'

Slide 10 - Open vraag

Schrijf het meervoud van het woord 'telefooncel'

Slide 11 - Open vraag

Welk woord is fout geschreven?
A
Joey
B
haring
C
amsterdam
D
Denemarken

Slide 12 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord:
Mijn zus (vinden) de jurk mooi.

Slide 13 - Open vraag

Welke zin is juist?
A
Ik vind het stom.
B
Hij vind het stom.
C
Ik vindt het stom.
D
Jullie vind het stom.

Slide 14 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord in de zin.

Hij (beweren) goed te zijn in Nederlands

Slide 15 - Open vraag

GOED
FOUT
konijnnen
vlaggen
gelukiggen
diplomas
cavia's
factuuren
bekenden
automaten
gewondes
komma's
winkel's
routines
adviesen
gekken
excuses

Slide 16 - Sleepvraag

Vonden jullie het moeilijk?

Slide 17 - Tekstslide

FORMULEREN
  • Je leert over mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.
  • Zelfstandige naamwoorden
  • Verdelen in de-woorden en het-woorden

Slide 18 - Tekstslide

Hoe weet je dat dan?
  • De-woorden zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v)
  • Het-woorden zijn onzijdig (o) 

Slide 19 - Tekstslide

BELANGRIJK:
Gebruik bij de-woorden 
deze
die

De printer, die printer, deze printer

Slide 20 - Tekstslide

BELANGRIJK:
Gebruik bij het-woorden
dit
dat

het glas, dat glas, dit glas

Slide 21 - Tekstslide

HET OPZOEKEN VAN WOORDEN
Open je boek op blz. 108
Maak opdracht 1

Slide 22 - Tekstslide