TL: Franse Revolutie #5

Zou Napoleon ook machtig kunnen worden komen vóór de revolutie uitbrak?
A
Ja, je kon je in het Franse leger opwerken
B
Nee, Frankrijk voerde voor de revolutie weinig oorlog
C
Nee, vóór de revolutie kreeg je alleen macht als je van adel was
D
Ja, je kon belangrijke taken van de koning krijgen
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zou Napoleon ook machtig kunnen worden komen vóór de revolutie uitbrak?
A
Ja, je kon je in het Franse leger opwerken
B
Nee, Frankrijk voerde voor de revolutie weinig oorlog
C
Nee, vóór de revolutie kreeg je alleen macht als je van adel was
D
Ja, je kon belangrijke taken van de koning krijgen

Slide 1 - Quizvraag

Nederland is ook door Napoleon veroverd en lang bezet. Wat heeft hij hierheen gebracht?
A
Kaas
B
Achternamen
C
Huisnummers
D
Vrijheid van meningsuiting

Slide 2 - Quizvraag

Napoleon was voorstander van de revolutie. Welk idee uit de revolutie steunde hij zoal?
A
Einde van de standenmaatschappij
B
Macht niet meer bij één persoon
C
Recht om te zeggen wat je wilt
D
Stemrecht voor vrouwen

Slide 3 - Quizvraag

Welk land is níet door Napoleon veroverd?
A
Nederland
B
Italië
C
Duitsland
D
Engeland

Slide 4 - Quizvraag

Op welke plaats werd Napoleon voorgoed verslagen?
A
Elba
B
Waterloo
C
Waterham
D
St. Helena

Slide 5 - Quizvraag

Het Franse leger viel ook de Republiek binnen en veroverde haar.
Nederland was verdeeld tussen mensen die de revolutie steunden: de Patriotten, en mensen die achter de stadhouder stonden (Willem V)
Na de oorlog kreeg Nederland de naam 'de Bataafse Republiek'.
De Fransen bestuurden Nederland samen met de Patriotten.

Slide 6 - Tekstslide

In 1795 kregen de Fransen de macht in Nederland. Dit noemen we de 'Bataafse Revolutie'.
De Bataven waren een oud volk dat tegen de Romeinen had gestreden voor hun vrijheid. Zo geloofden de Patriotten ook dat zij streden voor de vrijheid van het volk tegen de koningen en edelen.

In Nederland werd een grondwet ingevoerd; iedereen had nu rechten en voor iedereen golden dezelfde regels. Ook ontstond er
vrijheid van meningsuiting.

Slide 7 - Tekstslide

In 1806 maakten de Fransen van Nederland een koninkrijk :
('Koninkrijk Holland'). Lodewijk Napoleon, de broer van de beroemde Napoleon, kwam op de troon.

 
In 1810 kregen beide Napoleons ruzie, en de grote Napoleon maakte van de Republiek een Franse provincie.


Toen Napoleon in 1813 verslagen werd maakten de koningshuizen van andere landen Willem Frederik, de voormalige stadhouder, koning van Nederland.

De veranderingen die de revolutionairen en Napoleon invoerden bleven bestaan.

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent absolutisme?
A
Dat een heerser alleen de macht met adel deelt
B
Dat de monarchie wordt afgeschaft
C
Dat een heerser alle (absolute) macht heeft
D
Dat de heerser bijna alle (absolute) macht heeft

Slide 9 - Quizvraag

Wat is géén onderdeel vd Trias Politica?
A
Wetgevende Macht
B
Uitvoerende Macht
C
Controlerende Macht
D
Rechtsprekende Macht

Slide 10 - Quizvraag

Welk onderdeel vd Trias Politica kan mensen oppakken en (tijdelijk) vasthouden?
A
Wetgevende
B
Uitvoerende
C
Rechtsprekende

Slide 11 - Quizvraag

Welk onderdeel vd Trias Politica bepaalt schuld en legt straffen op?
A
Wetgevende
B
Uitvoerende
C
Rechtsprekende

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noemen we de periode waarin men kritischer gaat worden naar tradities en politiek?
A
Reformatie
B
Hervorming
C
Verlichting
D
Vernieuwing

Slide 13 - Quizvraag

Wie zaten er in de Staten-Generaal in Frankrijk?
A
De vertegenwoordigers van de gewesten
B
De vertegenwoordigers van de 3 standen
C
De vertegenwoordigers van de 1e en 2e stand
D
De koning en adel

Slide 14 - Quizvraag

Wie kreeg de macht in Frankrijk nadat de koning werd afgezet?
A
De Staten-Generaal
B
Napoleon Bonaparte
C
De Nationale Vergadering
D
Robespierre

Slide 15 - Quizvraag

Waarom vonden mensen de Staten-Generaal in Frankrijk oneerlijk?
A
Omdat elke stand 1 stem had, terwijl de 3e stand het grootst was
B
Omdat de koning het besluit van de SG kon cancellen
C
Omdat de adel en geestelijkheid zichzelf beter vond
D
Omdat gewone burgers niet op de SG mochten komen

Slide 16 - Quizvraag

Wat staat er niet in de grondwet?
A
Verbod op discriminatie: gelijke rechten
B
Vrijheid van godsdienst; ieder mag zelf weten wat hij gelooft
C
Vrijheid van meningsuiting: je mag zeggen wat je wilt
D
Vrijheid van belasting; iedereen betaalt dezelfde belasting

Slide 17 - Quizvraag

Zou Napoleon ook machtig kunnen worden komen vóór de revolutie uitbrak?
A
Ja, je kon je in het Franse leger opwerken
B
Nee, Frankrijk voerde voor de revolutie weinig oorlog
C
Nee, vóór de revolutie kreeg je alleen macht als je van adel was
D
Ja, je kon belangrijke taken van de koning krijgen

Slide 18 - Quizvraag

Nederland is ook door Napoleon veroverd en lang bezet. Wat heeft hij hierheen gebracht?
A
Kaas
B
Achternamen
C
Huisnummers
D
Vrijheid van meningsuiting

Slide 19 - Quizvraag

Napoleon was voorstander van de revolutie. Welk idee uit de revolutie steunde hij zoal?
A
Einde van de standenmaatschappij
B
Macht niet meer bij één persoon
C
Recht om te zeggen wat je wilt
D
Stemrecht voor vrouwen

Slide 20 - Quizvraag

Napoleon was voorstander van de revolutie. Toch schafte hij sommige revolutionaire ideeën af. Welke?
A
Gelijke rechten voor iedereen
B
Recht om te zeggen wat je wilt
C
Einde koningshuis
D
Werk en talent bepalen je waarde; niet je afkomst

Slide 21 - Quizvraag

Op welke plaats werd Napoleon voorgoed verslagen?
A
Elba
B
Waterloo
C
Waterham
D
St. Helena

Slide 22 - Quizvraag