H1 - woordenschat - de vergelijking

Wat gaan we vandaag doen?
- Nieuwe theorie 'H1 - woordenschat' blz. 24 over 'de vergelijking'

- Opdrachten maken en bespreken

Beeldspraak - vergelijking
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
- Nieuwe theorie 'H1 - woordenschat' blz. 24 over 'de vergelijking'

- Opdrachten maken en bespreken

Beeldspraak - vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les ...
... je leert vergelijkingen herkennen en begrijpen, 
zodat je ze ook zelf kunt toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak - vergelijking
Vergelijking is een vorm van beeldspraak => figuurlijk taalgebruik en hiermee kun je iets krachtig uitdrukken.

Je vergelijkt het object (= de werkelijkheid) met het beeld waarop het object lijkt. Kortom, het object vergelijk je met een overeenkomstig beeld.

Slide 3 - Tekstslide

eigenschap van het OBJECT
een BEELD
vergelijken met

Slide 4 - Tekstslide

Welke vergelijking kun je maken met een ezel?

Slide 5 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak opdracht 1, 2 en 3.1 (!) op blz. 24, 25 en 26.
Na 15 minuten bespreken we de opdrachten
klassikaal.

Klaar? Maak dan opdracht 4 op blz. 26. Dit is tevens huiswerk voor morgen!
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1 - blz. 24
a. zo bang als een wezel
f. zo nijdig als een spin
b. zo blind als een mol
g. zo slim als een vos
c. zo doof als een kwartel
h. zo sterk als een beer
d. zo fris als een hoentje
i. zo vrij als een vogel
e. zo gezond als een vis
j. zo ziek als een hond

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 blz. 24
1. elkaar (bij een begroeting) drie keer kussen
2/3 - 1. Jan en alleman: alle aanwezigen
2. relatief: nogal; tamelijk
3. recente: nieuwe 
4. norm: regel 
5. introduceren: voorstellen 
6. nooit ofte nimmer: helemaal nooit 
7. langdradige: langdurige en saaie 
8. kwelling: grote last 

Slide 8 - Tekstslide

Vervolg antwoorden opdracht 2  blz. 24
9. onderhevig: gebonden 
10. standaard: norm; regel 
11. gangbaar: gewoon
12. variaties: verschillen 
13. demonstreren: duidelijk maken; laten zien 
14. internationaal: op de hele wereld 
15. non-verbaal: niet in woorden; in gebaren 
16. lokale: plaatselijke

Slide 9 - Tekstslide

Vervolg antwoorden opdracht 2  blz. 24
al. 1 (baal) balen als een stekker: meer dan genoeg hebben van; een hekel hebben aan
al. 1 buigen als een knipmes: zeer onderdanig doen
al. 2 zo oud als de weg naar Rome: heel erg oud
al. 3 zo eerlijk als goud: volkomen eerlijk 
al. 3 zo doof als een kwartel: stokdoof
al. 3 Oom Gerard is net een spraakwaterval: hij is voortdurend aan het woord 

Slide 10 - Tekstslide

Vervolg antwoorden opdracht 2  blz. 24
al. 4 een hoofd als een boei: een vuurrood hoofd
al. 4 als haringen in een ton: heel dicht op elkaar 
al. 5 zo brutaal als de beul: zeer brutaal; heel onbehouwen; bot
al. 6 zo klaar als een klontje: volkomen duidelijk


Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3 - blz. 24 en 25
1 a een dijk (b) van een conditie (o)
b een draak (b) van een film (o)
c een kalf (b) van een hond (o) 
d een kast (b) van een huis (o)
e een kwal (b) van een vent (o)
f een reus (b) van een kerel (o)
g een schat (b) van een meid (o)
h een wolk (b) van een baby (o)

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt nu ...


...  vergelijkingen herkennen en begrijpen en zelf toepassen.

Slide 13 - Tekstslide