POËZIE - DE IDIOOT IN HET BAD

INTERTEKSTUALITEIT IN POËZIE - 


DE IDIOOT IN HET BAD
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

INTERTEKSTUALITEIT IN POËZIE - 


DE IDIOOT IN HET BAD

Slide 1 - Tekstslide

"Het natste gedicht uit onze literatuurgeschiedenis" (Gerrit Komrij)



Vasalis is het pseudoniem van de psychiater Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans

Slide 2 - Tekstslide

Welke associatie heb jij bij WATER (en bad)?
veiligheid
reiniging
vernieuwing
vrijheid
dreiging
iets anders

Slide 3 - Poll

Hoe voelt een baby zich in een bad?

Slide 4 - Tekstslide

Over WIE zou het gedicht EEN IDIOOT IN BAD gaan? Wie is de IDIOOT?

Slide 5 - Woordweb

idioot:  iemand met een IQ onder de 20, dus zwakzinniger dan debiel en imbeciel

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat representeert het bad voor de hoofdpersoon?"
A
vrijheid en ontspanning
B
een gevangenis
C
een plek van chaos
D
het symbool van zijn identiteit

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurt er als hij uit het bad wordt gehaald?
A
hij is blij en opgelucht
B
hij verzet zich en huilt
C
hij blijft stil en rustig
D
hij begrijpt niet wat er gebeurt

Slide 9 - Quizvraag

Waarom wordt hij ‘opnieuw geboren’? En waarom blijft hij ‘een bange idioot’?

Slide 10 - Tekstslide

Het gedicht bestaat uit 7
A
distichons
B
terzines
C
kwatrijnen
D
sextetten

Slide 11 - Quizvraag

Welk rijmschema wordt vooral gebruikt in het gedicht?
A
omarmend
B
gekruist
C
gepaard
D
verspringend

Slide 12 - Quizvraag

Waarom wijkt Vasalis hier af van haar rijmschema?
gepaard -> omarmend
past mooi bij de boodschap dat hij in het bad stapt (waar hij zich geborgen voelt)
Vormen van halfrijm
assonantie - legt tussen ‘draven’ en ‘haken’ een formele band
Welke stijlfiguur herken je hier?
parallellisme
vormen van beeldspraak
VERGELIJKING MET ALS: 
zijn lichaam wordt vergeleken met plantaardig leven dat net als hij geen zelfstandig denkvermogen bezit.

Slide 13 - Tekstslide

Hoezo "ongeboren"?
ls een foetus wiens enige wijsheid bestaat uit die van het lichaam. Begrip van de dingen van de geest is niet voor hem weggelegd.

verwijst naar het prenatale bestaan in de moederschoot, waar de ‘hij’ zich nog volmaakt waande, zich beschermd en veilig warm wist. Uitsluitend als foetus, als verstandelijk onbewust en onvoltooid wezen, voelt hij zich ontspannen en thuis. 
Welke stijlfiguur herken je?
parallellisme
-> past ook goed bij de inhoud - zijn leven is erg repititief
Vorm van rijm?
alliteratie! halfrijm -> om nadruk te leggen
waarom - ?
 in 1940, toen het gedicht voor het eerst werd gepubliceerd, was dit erg ongebruikelijk . Onder ‘waterleven’ verstaan we: het leven òp of ìn het water. Het streepje geeft de levende eigenschap van het nat meer nadruk. Water is dan de bron en drager van alle levenskracht, het staat voor de onbewuste lagen van de persoonlijkheid en is verbonden met lichamelijke en rituele reiniging, soms zelfs met genezende krachten. De kringloop van het leven wordt door water beschreven, van de wassing van de pas geborene tot die van de pas gestorvene. Water als de levensstroom die gewoon zijn eigen weg gaat én als een stille spiegel aanzet tot reflectie.

Slide 14 - Tekstslide

Genante situaties, waarin je het liefst door de grond zou willen zakken

Slide 15 - Woordweb

Wat verwacht je van een gedicht met de titel 'De idioot op het dak'?"
Iemand die iets onhandigs doet
Iemand die zich buiten de maatschappij voelt
Iemand die letterlijk op een dak staat
Iets anders

Slide 16 - Poll

bad
dak
Wat symboliseren....

Slide 17 - Tekstslide

draagt voor: 
DE IDIOOT OP HET DAK (p. 41)

Slide 18 - Tekstslide

Wat valt je op aan de schrijfstijl van Tjitske Jansen?
A
Veel korte, eenvoudige zinnen
B
Hermetisch taalgebruik en complexe beelden
C
klassiek rijn en metrum
D
een bijna proza-achtige vertelstijl

Slide 19 - Quizvraag

Tjitske Jansen gebruikt veel enumeraties. Wat is het effect daarvan?
A
Ze laten de chaos van het moment zien
B
Ze maken het gedicht saai
C
Ze zorgen voor een helder overzicht
D
Ze benadrukken de complexiteit van de situatie

Slide 20 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je?

Slide 21 - Open vraag

Welk gedicht bevalt jou persoonlijk het meest?
DE IDIOOT IN HET BAD
DE IDIOOT OP HET DAK

Slide 22 - Poll

Ook Ingmar Heytze schreef een variant



De idioot in HET WAK

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een WAK?
A
Een koude waterbron
B
Een opening in het ijs
C
Een moerasgebied
D
Een diepe put

Slide 24 - Quizvraag





Wat gebeurt er als iemand hierin valt? Waarom is het gevaarlijk?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke emotie overheerst voor jou in dit gedicht
angst
berusting
hoop
verzet
iets anders

Slide 27 - Poll

Wat heeft dit gedicht gemeen met ‘De idioot in het bad’ ?
A
Het gaat om een situatie waarin iemand zich kwetsbaar voelt
B
de hoofdpersoon voelt veiligheid en geborgenheid in water
C
de hoofdpersoon sterft op het einde
D
het gedicht gebruikt humor

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen dit gedicht en ‘De idioot in het bad’
A
De idioot in het bad wordt met tegenzin uit het water gehaald, de idioot in het wak lijkt zich er eerst prettig te voelen
B
De ene idioot is op het einde van het gedicht gelukkig. De andere niet
C
In het gedicht van Vasalis is het perspectief van een verteller, bij Heytze is het een ik-verteller

Slide 29 - Quizvraag

Is de redding in dit gedicht echt een redding?
ja
ik weet het niet
nee

Slide 30 - Poll

Geef 2 voorbeelden van RIJM! En benoem om welke vorm het gaat!

Slide 31 - Open vraag

Citeer vormen van BEELDSPRAAK!

Slide 32 - Woordweb

Welke stijlfiguur wordt in de slotstrofe gebruikt?
A
alliteratie
B
metafoor
C
paradox
D
ironie

Slide 33 - Quizvraag

Welk IDIOOT-gedicht maakte het meest indruk op jou?
DE IDIOOT IN HET BAD
DE IDIOOT OP HET DAK
DE IDIOOT IN HET WAK

Slide 34 - Poll

SCHRIJF!
Een literaire appreciatie van min. 250 woorden waarin je uitlegt welke versie jou het meest aanspreekt. Verwijs niet alleen naar de INHOUD (die je misschien herkenbaar/geloofwaardig/ interessant) vindt maar ook naar de vormelijke kenmerken (vast rijmschema t.o.v vrije verzen,...)
timer
15:00

Slide 35 - Tekstslide