Bg2 les 6: depressie BBL

hoe zit je er nu bij?
1 / 34
volgende
Slide 1: Woordweb
BG2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoe zit je er nu bij?

Slide 1 - Woordweb

Depressie
Als je een depressie hebt, betekent het dat je mentaal lijdt. Je hebt er elke dag last van. Depressie is een ingewikkelde ziekte waarbij verschillende delen van je hersenen betrokken zijn.

Er zijn verschillende depressies.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Waar denk je aan bij depressie?

Slide 4 - Woordweb

Behandeling Depressie
Drie dingen die belangrijk zijn om te doen bij een depressie:
  • Structuur geven aan de dag
  • Actief zijn (elke dag bewegen) 
  • Contact houden met andere mensen
  • Gezond eten

Verdovende middelen  verergeren de depressie

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten depressie
 * Manische depressie 

* Postnatale depressie 

* psychotische depressie

* Seizoensgebonden depressie

Slide 6 - Tekstslide

Behandeling

Onderscheid in:

- Lichte depressie
- Matige depressie
- Ernstige depressie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Behandeling

  • Psycho-educatie: hoe om te gaan met een depressie.
  • ECT
  • Psychotherapie
  • Groepstherapie
  • Runningtherapie
  • RET (rationele-emotieve-therapie



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

(DSM-V)

Iemand heeft een depressie als hij of zij (bijna) dagelijks, gedurende tenminste 2 weken 5 of meer symptomen heeft:

Sombere stemming, 
Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, 
Significant gewichtsverlies )
Insomnia of hypersomnia bijna elke dag
Psychomotorische agitatie of vertraging,
Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken
  • In het begin kun je even ontsnappen aan pijn of verdriet door te drinken of gebruiken.
  • Er ontstaat een vicieuze cirkel waardoor de depressie juist verergert.
  • Als je weinig mensen meer ziet en geen hobby’s meer hebt, dan zijn er weinig dingen waar je vrolijk van wordt. Je komt in een neerwaartse spiraal terecht

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Suicide 
een suïcidaal persoon wil niet zomaar dood, maar ziet geen mogelijkheid meer om op de huidige manier verder te leven.
 

Suïcide betekent  het opzettelijk een einde maken aan het eigen leven. 
Suïcide wordt ook wel zelfmoord of zelfdoding genoemd.

Slide 15 - Tekstslide

Suïcide 
zelfdoding
zelfmoord 

Slide 16 - Tekstslide

Suïcidaliteit
Onder suïcidaliteit verstaan we het geheel aan gedachten, voorbereidingshandelingen en pogingen die een zekere intentie uitdrukken om zichzelf te doden. De term ‘gedrag’ in ‘suïcidaal gedrag’ verwijst zowel naar de handelingen als naar de gedachten.

Slide 17 - Tekstslide

Suïcidaliteit 
Chronische suïcidaliteit 
- Langdurige doodwens 
Acute suïcidaliteit 
- Soms impulsief
- Geen eerdere TS

Slide 18 - Tekstslide

Suïcidaal gedrag
Suïcidaal gedrag kan je zien als een manier om een oplossing te zoeken voor ondraaglijke pijn en onoplosbare problemen. Suïcidaal gedrag is als iemand:

  • gedachten heeft over zelfdoding en/of;
  • de intentie heeft zichzelf te doden en/of;
  • bezig is met het voorbereiden van zelfdoding en/of;
  • en poging doet om zichzelf te doden.

Slide 19 - Tekstslide

Suïcide en suïcidaal gedrag
Suïcide, zelfmoord of zelfdoding is een handeling met een dodelijke afloop
Een suïcidepoging of wel TS (tentamen suïcide) is een handeling zonder dodelijke afloop.

Suïcide- of zelfmoordgedachten zijn alle mentale processen die gericht zijn op het uitvoeren van een handeling om zichzelf te doden of zichzelf te beschadigen (bv suïcidale verlangens, wensen om er niet meer te zijn, fantasieën over een suïcide plan)


Slide 20 - Tekstslide

Suïcidale gedachten en zelfdoding
  • Tussen denken aan de dood en zelfdoding zit nog een hele weg. 

  • Het is niet zozeer de wens om dood te zijn die bij suïcidale gedachten voorop staat, maar het verlangen te ontsnappen aan een moeilijke situatie die ondraaglijk en uitzichtloos lijkt.




Slide 21 - Tekstslide

Automutilatie & Suicide
- De student kan beschrijven wat automutilatie is.
- De student kan minimaal 2 oorzaken van automutilatie benoemen.
- De student kan automutilerend gedrag herkennen in een casus.
- De student weet hoe ze een zorgvrager met automutilerend gedrag moet begeleiden.
- De student kan beschrijven wat suïcidaliteit is.
- De student kan minimaal 2 oorzaken van suïcidaliteit benoemen.
- De student kan suïcidaal gedrag herkennen in een casus.
- De student weet hoe ze een zorgvrager met suïcidaal gedrag moet begeleiden.

Slide 22 - Tekstslide

Signalen
Hoe sneller suïcidaal gedrag wordt opgemerkt en behandeld, hoe beter. 

Moeilijk te herkennen; verbale en non verbale signalen

"Verpakt" in een andere hulpvraag


Slide 23 - Tekstslide

Symptomen
Bijzonder impulsief.
Extreme stemmingswisselingen.
Intense woedeaanvallen
Gevoel van leegte
Suïcidale neigingen/zelfverminking/ automutilatie
Dissociatie en paranoïde gedachten
Identiteitsstoornis
Instabiele relaties.

Slide 24 - Tekstslide

Preventie van suïcidaliteit 
  • Verminderingen toegankelijkheid van middelen
  •  Beperken van alcohol- en drugsgebruik
  • Voorzichtigheid in berichtgeving
  • Verminderen van psychische en psychosociale problematiek
  • Gatekeepertraining en signaleren van suïcidaal gedrag 

Slide 25 - Tekstslide

Signalen! Wat nu?
Onzichtbaar gedrag
- zelfdodingsgedachten
- zelfdodingswens

Zichtbaar gedrag
- Zelfdodingspoging
-Zelfdoding

Slide 26 - Tekstslide

Depressie en verslavingen
Verslaving en depressie gaan vaak samen. Er zijn verschillende oorzaken. Soms zijn mensen depressief en gebruiken alcohol of drugs als zelfmedicatie om de somberheid te verminderen. Andere mensen raken verslaafd en ontwikkelen daardoor juist depressieve klachten. Genetische factoren en traumatische gebeurtenissen kunnen er ook voor zorgen dat je depressief en verslaafd raakt. 

Slide 27 - Tekstslide

113
GGZ, Psychologen e.a. : behandeling
Gesprekken en pillen
Opname mogelijkheid
Familie en naasten


Slide 28 - Tekstslide

Wat kun je als MZ doen?
1. signaleren
2. doorverwijzen
3. dagelijkse leven

Slide 29 - Tekstslide

Gelukkig zijn heb je zelf in de hand
Ja
nee

Slide 30 - Poll

Het geluk van een ander vind ik minder belangrijk dan mijn eigen geluk
ja
nee

Slide 31 - Poll

1 op de 5 jongeren heeft last van depressie
ja
nee

Slide 32 - Poll

Aan het einde van de les kun je
benoemen wat een depressie is
bekend zijn met de co-morbiditeit tussen depressie en verslaving
benoemen wat sucidale gedachten zijn
benoemen wat je rol als MZ'er is in het ondersteuning van mensen met een depressie

Slide 33 - Tekstslide

Ruimte om na te praten

Slide 34 - Tekstslide