werkwoordspelling vt tt voltdw fase 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Goedemiddag

Wat gaan we vandaag doen?

- Wat is in het nieuws?

- Grammaticaregels doornemen

- Oefenen

Was de berichtgeving unaniem?

Wat waren de gevolgen?

Aan de slag!

hij juichde / juichte

1. Juichde
2. Juichte

de hond blafde / blafte

1. blafde
2. blafte

zij verhuisde / verhuiste

1. verhuisde
2. verhuiste

Ik vind / vindt je leuk

1. vind
2. vindt

hij brand / brandt zich

1. brand
2. brandt

vind / vindt je mij leuk?

1. vind
2. vindt

Het.......... (sneeuwen, vt) vorige week.

..........(Verzenden, vt) je broer het cadeau nog een keer?

De kachel..........(branden, tt) eindelijk goed.

Vandaag..........(hagelen, vt) het ook heel even.

Ik wil niet dat mijn broertje me..........(overhoren, tt).

De racewagen..........(zoeven, tt) voorbij.

..........(Melden, tt) jij even dat ik wat later kom.

Deze vereniging..........(strijden, vt) al jaren voor de rechten van dieren.

Albert Heijn ..........(verbouwen, tt) de supermarkt deze week.

Het..........(bevreemden, vt) ons niet dat hij won.