intro

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Salve, liberi!

Kennismaking in alle opzichten

We spelen het ga zitten - sta op - spel

Ik ken iedereen hier bij naam

Is je antwoord 'ja', dan ga je staan, is je antwoord 'nee', dan ga of blijf je zitten.

Ik weet wat het gymnasium is

Ja = staan

Nee = zitten

VWO

• Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
• Atheneum en Gymnasium

Als je Latijn kent, kun je met Romeinen praten

Ja = staan

Nee = zitten

Gymnasium heb je nodig om geneeskunde te mogen studeren

Ja = staan

Nee = zitten

Waarom wil je naar het gymnasium?

Voordelen van gymnasium

• woordenschat Nederlands
• moderne talen
• rechten, medische en biologische studies
• basis van onze samenleving
• prachtige verhalen
• breintraining

Maar ook:

• hard werken
• veel grammatica
• discipline en zelfstandigheid
• keuze voor gymnasium is niet vrijblijvend

Gymnasium op het Moller

• 2e klas: 4 uur Latijn, 1 uur Grieks
• 3e klas: 3 uur Latijn, 3 uur Grieks
• 4e klas: kiezen: Grieks of Latijn

Ik weet wat snuffellatijn inhoudt

Ja = staan

Nee = zitten

Snuffellatijn: doelen

• Kennismaking met gymnasium: weet wat je te wachten staat
• Kennismaking met Rome en het Romeinse Rijk
• Beginnetje Latijnse grammatica
• Beginnetje Grieks alfabet
• We eindigen met een toets!

Snuffellatijn: hoe doen we dat

Wat weet je van Rome/het Romeinse rijk?

Rome

• Oudheid: 1000 v.Chr - 500 n.Chr
• Rome: vanaf ca. 750 v.Chr.
• Over begin bestaan veel verhalen!

Romulus en Remus

• Amulius - Numitor
• Rhea Silvia opgesloten

Rome

• Oudheid: 1000 v.Chr - 500 n.Chr
• Rome: vanaf ca. 750 v.Chr.
• Over begin bestaan veel verhalen!
• Groot gebied: van West-Europa tot in Rusland en het Midden-Oosten, van 

Latijn: kenmerken

• Oudheid: 1000 v.Chr - 500 n.Chr
• Rome: vanaf ca. 750 v.Chr.
• Over begin bestaan veel verhalen!
• Groot gebied: van West-Europa tot in Rusland en het Midden-Oosten, van 

Latijn is een dode taal

Ja: staan

Nee: zitten

Latijn: kenmerken

• dode/slapende taal
• naamvallen: voor- en nadelen
• het onderwerp van een zin hoeft niet genoemd te worden: est betekent hij (of zij, of het) is

     ambulat betekent hij (zij/het) wandelt

Welke Latijnse woorden ken je al?

Latijn: uitspraak

Latijnse letter(s)

c .............................................................

u ............................................................

qu .........................................................

i (aan begin van een woord)

i (voor een andere klinker)

ae ..........................................................

oe ..........................................................

Uitspraak

k

oe

kw

j

j

aj (aai)

oi

Latijn: uitspraak

1. carcer
2. aqua
3. deus
4. dies
5. Caesar
6. gladius
7. pater
8. principes

Latijnse tekst: Iorix in Germania

1. Iorix est Germanus.
2. Iorix Romanus non est.
3. In Germania habitat.
4. Iorix sororem habet.
5. Soror eius Amalia est.
6. Iorix patrem quoque habet.
7. Iorix matrem non iam habet.
8. Mater mortua est.

Hoera, Grieks!

Huiswerk

• maak opdracht 3.1 af
• vertaal de tekst op pagina 11 af
•