4. Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Tekstverbanden en signaalwoorden
Nederlands
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden en signaalwoorden
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We gaan het hebben over tekstverbanden en signaalwoorden.
We gaan opdrachten maken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s.

Slide 3 - Tekstslide

Chronologisch verband

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijkend 
verband

In vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Slide 5 - Tekstslide

Oorzakelijk verband
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 6 - Tekstslide

Toelichtend verband
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 7 - Tekstslide

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 8 - Quizvraag

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 9 - Quizvraag

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 10 - Quizvraag

Concluderend verband
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 11 - Tekstslide

Redengevend verband
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 12 - Tekstslide

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 13 - Quizvraag

Doordat de brug vanochtend openstond, ben ik te laat op mijn werk.
A
concluderend verband
B
vergelijkend verband
C
redengevend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb heel de vakantie niets voor school gedaan. Ik zal deze week dus wel even aan de slag moeten.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 15 - Quizvraag

Wat ga je doen? (havo)

De brug maken

Teksten lezen, verbanden leren.
Wat ga je doen? (vwo)

De brug maken uit het online vwo boek.

Twee tekstverbanden meer.

Slide 16 - Tekstslide