In het Nederlands gebruik je vaak de voltooid tegenwoordige tijd (de present perfect) om over het verleden te vertellen. In het Engels gebeurt dat niet.
Ik heb haar gisteren gezien.
I saw her yesterday. (I have seen her yesterday)
We zijn vorige week in Antwerpen geweest.
We were in Antwerp last week. (We’ve been in Antwerp last week.)