H4, P3; Ongelijkheid in arme en rijke landen

P4.3 - ONGELIJKHEID IN ARME EN RIJKE LANDEN
P4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

P4.3 - ONGELIJKHEID IN ARME EN RIJKE LANDEN
P4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhalen P4.1 & P4.2
- Leerdoelen vandaag
- Uitleg + oefenen
- Huiswerk
- Herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Noem 3 manieren waarop je armoede herkent als je door een land reist

Slide 3 - Open vraag

Wat is de armoedegrens en waarom is die bij ons hoger dan in India?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het BBP en waarom is het belangrijk om dit te delen door het aantal inwoners van een land?

Slide 5 - Open vraag

Wat is geen manier om het welzijn te meten?
A
Koopkracht
B
Levensverwachting
C
Aantal villa's in een dorp
D
Alfabetiseringsgraad

Slide 6 - Quizvraag

Welke sector valt niet binnen de verdeling van de beroepsbevolking?
A
Primair
B
Tertiair
C
Kwartair
D
Secundair

Slide 7 - Quizvraag

In welke 3 groepen verdelen we de landen over de wereld met betrekking tot ontwikkelingsgraad?

Slide 8 - Open vraag

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les kun je...

...uitleggen wat het verschil is tussen sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid
...verklaren waarom het BBP/hoofd als gemiddeld getal nadelen heeft
...uitleggen wat de informele en formele sector is

Slide 9 - Tekstslide

De verdeling van welvaart in de VS (bron 9 in je lesboek)
Bekijk de bron goed en beantwoord de vraag op de volgende sheet.

Slide 10 - Tekstslide

Regionale ongelijkheid in Mexico
Waar staan de letters A, B en C voor?
  • A = Centrum 
  • B = Semi-periferie
  • C = Periferie

  • Deze verdeling in arm en rijk kun je ook vaak terug vinden binnen landen.
  • Dit heet: regionale ongelijkheid
Wat is het gevolg?
Mensen trekken in arme landen van arme gebieden naar de rijkere gebieden in het land. Dus van C naar A of B en van B naar A.

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken formele sector:
  • telt mee voor het BBP
  • belasting betalen
  • vast inkomen
  • wel uitkering bij ziekte

Kenmerken informele sector:
  • niets officieel genoteerd
  • geen belasting betalen
  • wisselende inkomsten
  • geen uitkering bij ziekte

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen & maken P4.3

MA 06-06

Slide 13 - Tekstslide