Las Nacionalidades

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  1.  kan ik de Spaanstaligelanden met hun nationaliteit herkennen
  2. kan ik de dagen van de week in een eenvoudige gatentekst invullen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  1.  kan ik de Spaanstaligelanden met hun nationaliteit herkennen
  2. kan ik de dagen van de week in een eenvoudige gatentekst invullen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoy
  1. Escuchar: Una Canción
  2. Ejercicio y concurso: Las Nacionalidades
  3. Ejercicio: Los días de la semana

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open deze website en log in:
www.lessonup.app

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00
¿En qué países hablan español?
In welke landen spreken ze Spaans?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Escuchar
Wat? Vul de landen in
Hoe? Individueel
Tijd? We gaan 2 keer naar het liedje luisteren (veel herhalingen -> geen paniek)
Hulp? Geen
Uitkomst? De complete tekst van het liedje

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Las Nacionalidades
Abre tu libro por la página 22 y haz el ejercicio número 2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
6:00
Guatemala
México
Honduras
El Salvador
Nicaragua
Costa Rica
Panama
Colombia
Cuba
Venezuela
Ecuador
Perú
Bolivia
Paraguay
Uruguay
Argentina
Chile
República Dominicana
Puerto Rico
España
hondureño/a
nicaragënse
ecuatoriano/a
paraguayo/a
chileno/a
dominicano/a
guatemalteco/a
salvadoreño/a
boliviano/a
costarricense
uruguayo/a
español(a)
mexicano/a
argentino/a
panameño/a
peruano/a
venezolano/a
cubano/a
colombiano/a
puertorriqueño/a

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quiz van  12 bekendheden
Wat? Vul de nationaliteit van de bekendheid in (als je het niet weet -> gok)
Hoe? Individueel
Tijd? 30 seconden per vraag
Hulp? Lijstje van nationaliteiten p.22 in het boek

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Jordana Brewster?
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

panameña
española
¿De dónde es Luis Fonsi?
timer
0:30000

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Enrique Iglesias?
timer
0:30

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Sofia Vergara?
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Arturo Vidal?
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Thalía?
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Andy García?
timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Máxima?
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Rodrigo de la Serna?
timer
0:30

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Keylor Navas?
timer
0:30

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Wilmer Valderrama?
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿De dónde es Luis Suárez?
timer
0:30

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Abre tu reader por la página 35 y haz el ejercicio número 2
timer
3:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La semana
Los días de la semana.

¿Qué día es hoy?
Hoy es jueves.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La semana


Hoy es jueves.
¿Qué día es mañana?
Mañana es ________________.

Hoy = vandaag
Día = dag
Mañana = morgen
Ayer = gisteren
Pasado mañana = overmorgen
Anteayer = eergisteren
Fue = het was

timer
0:30

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La semana


Hoy es jueves.
¿Qué día fue ayer?
Ayer fue ________________.

Hoy = vandaag
Día = dag
Mañana = morgen
Ayer = gisteren
Pasado mañana = overmorgen
Anteayer = eergisteren
Fue = het was


timer
0:30

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La semana


Hoy es martes.
¿Qué día fue anteayer? Anteayer fue ___________ .

Hoy = vandaag
Día = dag
Mañana = morgen
Ayer = gisteren
Pasado mañana = overmorgen
Anteayer = eergisteren
Fue = het was

timer
1:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La semana


Ayer fue domingo.
¿Qué día es hoy?
Hoy es __________________

Hoy = vandaag
Día = dag
Mañana = morgen
Ayer = gisteren
Pasado mañana = overmorgen
Anteayer = eergisteren
Fue = het was


timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La semana


Anteayer fue domingo.
¿Qué día es mañana?
Mañana es _____________.

Hoy = vandaag
Día = dag
Mañana = morgen
Ayer = gisteren
Pasado mañana = overmorgen
Anteayer = eergisteren
Fue = het was


timer
0:30

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke nieuwe woorden heb je geleerd?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les en van de gebruikte werkvormen?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies