Neusmaagsonde
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Hoe bepaalde je de juiste in te brengen lengte?
A
Dit bepaald de arts.
B
Je houdt de sonde vanaf punt van de neus achter het oor langs en dan naar de maag + 10 cm.
C
Je houdt de sonde vanaf de punt van de neus, naar oorlel, naar onderkant borstbeen + 10 cm.
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat is geen aandachtspunt bij het inbrengen van een maagsonde?
A
de ligging van de maagsonde controleren
B
de juiste lengte van de sonde bepalen
C
luisteren of de sonde goed ligt door auscultatie (borrelen)
D
controleren van de neusgaten en positie van het hoofd
Slide 7 - Quizvraag
Tijdens het inbrengen voel je weerstand, wat nu?
A
Ik stop meteen
B
Ik probeer een andere inbrengrichting
C
Ik ga verder met inbrengen
D
Ik pak een dunnere sonde
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer moet je de ligging van de sonde controleren met de pH-strip
A
Elke keer als je nieuwe voeding aanhangt
B
Iedere 24 uur
C
Als je twijfelt aan de ligging van de sonde
D
Als de zorgvrager flink heeft moeten hoesten of braken
Slide 9 - Quizvraag
Wat moet de pH waarde zijn van het maagsap?
A
pH = 6 - 7.5
B
pH < 5.5
C
pH > 7.4
D
pH maakt niet uit
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer een zorgvrager aspireert komt er voeding in de...
A
luchtwegen
B
maag
C
darmen
D
slokdarm
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Welke soorten sondes ken je?
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Link
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Hoe zit je er nu bij, na deze les over neusmaagsondes?
😒🙁😐🙂😃
