uitleggen waarom de bijdrage van de wederuitvoer aan het nationaal inkomen veel lager is dan de bijdrage van de in Nederland geproduceerde goederen aan het nationaal inkomen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
De Samenleving
Hoofdstuk 1: Nederland en de wereld
uitleggen waarom de bijdrage van de wederuitvoer aan het nationaal inkomen veel lager is dan de bijdrage van de in Nederland geproduceerde goederen aan het nationaal inkomen
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Huiswerkcheck
Basis en intensief: maken 1.9 t/m 1.13, 1.15
Plus: maken 1.9 t/m 1.13
Slide 2 - Tekstslide
De Samenleving
Hoofdstuk 1: Nederland en de wereld
Herhaling voorgaande lessen
Instructie nieuw begrip: wederuitvoer
Zelfstandig werken
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Waarom export belangrijk is
De export levert ons land veel inkomsten op.
Door te exporteren verkopen Nederlandse bedrijven veel meer dan wanneer ze hun producten alleen in ons land zouden verkopen.
De export zorgt voor veel werkgelegenheid. De producten moeten eerst worden geproduceerd. Daarvoor hebben Nederlandse bedrijven werknemers nodig.
Slide 5 - Tekstslide
Waarom handelen we met het buitenland en welke factoren bepalen de internationale handel?
Ieder land heeft zijn of haar specialiteiten. In Nederland maken we veel kaas en melk, maar kunnen hier geen koffiebonen verbouwen.
Factoren die internationale handel bepalen:
Natuurlijke omstandigheden
De loonkosten
De infrastructuur
Historische omstandigheden
Slide 6 - Tekstslide
Doelen EU
Vrede
Veiligheid
Economische samenwerking
Sociale solidariteit
Slide 7 - Tekstslide
Europese Unie
Belangrijkste doel: samenwerken op economische gebied.
Gezamenlijke interne markt:
- Vrij verkeer van goederen en diensten
- Vrij verkeer van personen
- Vrij verkeer van kapitaal
Slide 8 - Tekstslide
Voordeel voor Nederland
Vrijhandel binnen de EU en de gunstige ligging van Nederland in Europa zorgen ervoor dat:
het grootste deel van onze export naar andere EU landen gaat
het grootste deel van onze import uit andere landen komt.
Open grenzen = goed voor onderlinge handel
Slide 9 - Tekstslide
De euro
Europese Monetaire Unie (EMU): Een groep landen binnen de EU met een gezamenlijke munt, de euro
Europese Centrale Bank (ECB): De centrale bank van landen met de euro (eurozone)
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer mag een land de euro invoeren?
Inflatie
Begrotingstekort
Staatsschuld
De inflatie mag maximaal 1,5% hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in de drie eurolanden met de laagste inflatie.
Het tekort van de overheid mag niet groter zijn dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp).
De totale staatsschuld van de overheid moet lager zijn dan 60% van het bbp.
Slide 11 - Tekstslide
Taken van de ECB
- Door te zorgen dat inflate laagt blijft, behoudt de euro zijn koopkracht.
- Vaststellen van de hoogte van de rente die banken moeten betalen als ze bij de ECB geld lenen.
- De ECB brengt eurobankbiljetten in omloop.
Slide 12 - Tekstslide
Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren en daarna doorverkopen aan het buitenland.
De ingevoerde producten zijn dan maar kort in het bezit van een Nederlands bedrijf en worden daarna doorverkocht aan het buitenland.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Huiswerk
Basis en intensief: maken 1.16 t/m 1.24
Plus: maken 1.16 t/m 1.19, 1.21 t/m 1.23
Slide 15 - Tekstslide
Hoofdstuk 1: Nederland en de wereld
Evaluatie
uitleggen waarom de bijdrage van de wederuitvoer aan het nationaal inkomen veel lager is dan de bijdrage van de in Nederland geproduceerde goederen aan het nationaal inkomen