Chapitre 3_leçon 2_la date

Bonjour !
Bonjour !
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour !
Bonjour !

Slide 1 - Tekstslide

Le programme :
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Corriger le test de lecture
  • Apprendre la date en français
leçon 2

Slide 2 - Tekstslide

Corriger le test de lecture

Slide 3 - Tekstslide

C'est quelle date ?
La date 

Slide 4 - Tekstslide

Welke Franse woorden ken je al die met de datum te maken hebben? (zoals dagen en maanden?)

Slide 5 - Tekstslide

les jours de la semaine
Écris dans ton cahier ou à la page 54 de ton supplément !
Schrijf ze op in jouw schrift of op bladzijde 54 van jouw supplement.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Les jours de la semaine

LUNDI
MARDI
MERCREDI
JEUDI
VENDREDI
SAMEDI
DIMANCHE

Slide 9 - Tekstslide

1 - De dagen

maandag      = lundi

dinsdag        = mardi

woensdag   = mercredi

donderdag  = jeudi

vrijdag           = vendredi

zaterdag       = samedi

zondag          = dimanche



Slide 10 - Tekstslide

les mois de l'année
Écris dans ton cahier ou à la page 54 de ton supplément !
Schrijf ze op in jouw schrift of op bladzijde 54 van jouw supplement.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

2 - De maanden

januari       = janvier                 juli                 = juillet

februari     = février                 augustus    = août

maart         = mars                    september = septembre

april            = avril                      oktober        = octobre

mei             = mai                       november   = novembre

juni             = juin                       december   = décembre







Slide 14 - Tekstslide

3 - De datum met dag
meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand > premier:

- lundi 22 mai

- mardi 14 avril

- dimanche 1er (premier) septembre


Slide 15 - Tekstslide

4 - De datum zonder dag
meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand EN je zet er le voor:


- le 22 mai

- le 14 avril
- le 1er (premier) septembre

Slide 16 - Tekstslide

5 - Het woordje 'op'

Op 15 mei ga ik naar het circus.

                                     Le 15 mai, je vais au cirque.

Op vrijdag 14 juli begint de vakantie.

                                     Vendredi 14 juillet, les vacances commencent.


Het woordje op wordt in het Frans niet vertaald.



Slide 17 - Tekstslide

woensdag 19 september
A
mercredi 19 september
B
vendredi 19 septembre
C
le 19 septembre
D
mercredi 19 septembre

Slide 18 - Quizvraag

vrijdag 2 mei
A
jeudi 2 mars
B
le 2 mars
C
le 2 mai
D
vendredi 2 mai

Slide 19 - Quizvraag

op 10 februari
A
10 février
B
sur 10 février
C
dans 10 février
D
le 10 février

Slide 20 - Quizvraag

15 juni
A
15 juin
B
le 15 juin
C
15 juni
D
le 15 juni

Slide 21 - Quizvraag

Écrivez en lettres :
op 1 november

Slide 22 - Open vraag

Écrivez en lettres :
vrijdag 31 oktober

Slide 23 - Open vraag

Écrivez en lettres :
2 augustus

Slide 24 - Open vraag

les saisons

Slide 25 - Tekstslide

Les saisons
Seizoen
Vertaling
Hoe zeg je: in de ...
De herfst
L'automne
En automne
De winter
L'hiver
En hiver
De lente
Le printemps
Au printemps
De zomer
L'été
En été

Slide 26 - Tekstslide

Les devoirs:
Apprendre: StudyGo 3-3 N-F
Faire: D'Accord > Chapitre 3 > 3.3 > 2 + 3 + 4 + 6

Slide 27 - Tekstslide