Spelling par. 3.9/4.9

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

‘s middags kregen de leerlingen van het noordercollege les van mevrouw de greef.

Slide 3 - Open vraag

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

wij gaan in september naar zuid-duitsland om daar het zwarte woud te verkennen.

Slide 4 - Open vraag

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

8 procent van de leerlingen wilde niet mee naar het rijksmuseum.

Slide 5 - Open vraag

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

lust je nog een glaasje rivella?

Slide 6 - Open vraag

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

op vaderdag gaan we met ons gezin naar restaurant goesting.

Slide 7 - Open vraag

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

mijn opa is trots op zijn nieuwe volvo.

Slide 8 - Open vraag

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

godsdienstleraar willem ter veen vertelde dat veel van onze uitdrukkingen uit de bijbel komen.

Slide 9 - Open vraag

Typ de onderstaande zin over. Zet hoofdletters op de juiste plaatsen.

‘t wordt helemaal niks met mijn concentratie nu het al bijna zomervakantie is.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video


Wat is het meervoud van 'gebouw'?
Uitleg
Het meervoud van gebouw is gebouwen. We schrijven het met een enkele -w, omdat de klank niet verandert.
A
Gebouw
B
Gebouws
C
Gebouwwen
D
Gebouwen

Slide 12 - Quizvraag


In welk rijtje zijn alle meervouden goed gespeld?
Uitleg -f
- De -f van brief verandert in het meervoud in een v.
- De -f van hiëroglief blijft in het meervoud staan. Het komt van het Franse hiéroglyphique.
Uitleg -e
- Zowel groente als gewoonte, twee woorden die eindigen op -e, hebben twee meervouden.
A
briefen / hiërogliefen / groenten / gewoontes
B
brieven / hiëroglieven / groentes / gewoontes
C
brieven / hiërogliefen / groenten / gewoonten
D
briefen / hiëroglieven / groentes / gewoonten

Slide 13 - Quizvraag


In welk rijtje zijn beide woorden incorrect?
Uitleg
Denk aan de klemtoon:
Industrie --> industrieën
Slechterik --> slechteriken
A
slechterikken / industriën
B
slechteriken / industriën
C
slechterikken / industrieën
D
slechteriken / industrieën

Slide 14 - Quizvraag


In welk rijtje krijgen alle woorden een apostrof om het meervoud te vormen?
Tip
Ga na of de klank verandert wanneer je de -s zonder apostrof aan het woord plakt.
A
loempia / pony / sudoku
B
hobby / paraplu / groente
C
spray / jury / opa
D
etalage / bureau / garage

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de woorden met drie meervouden naar dit vakje.
Vakman
Tandarts
Bouwvakker
Brandweerman
Werkman
Leraar

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Samenstellingen
Schrijf deze in het Nederlands zoveel mogelijk aan elkaar!

Gebruik bij eventuele uitspraakproblemen een koppelteken:
stageplaats of stage-uren      nadoen en na-apen        nettowinst en netto-opbrengst

Bij samenstellingen met letters, afkortingen en cijfers gebruik je ook een koppelteken (tenzij je de afkorting als 1 woord uitspreekt, bijv: havoleerling):
vwo-leerling      d-snaar      12-letterige code    120-tal

Bij samenstellingen met bijv. 'ex' of 'oud' en bij Aardrijkskundige namen:
oud-leerling      ex-vriend                              Zuid-Amerika     Noord-Hollander


Slide 23 - Tekstslide

Samenstellingen
Schrijf deze in het Nederlands zoveel mogelijk aan elkaar!

Gebruik bij eventuele uitspraakproblemen een koppelteken:
stageplaats of stage-uren
nadoen en na-apen
nettowinst en netto-opbrengst

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Trema

Slide 29 - Tekstslide

apostrof

Slide 30 - Tekstslide

Accenttekens
  • accent aigu: streepje voorover
  • accent grave: streepje achterover
  • accent circonflexe: dakje
  • cedille: 'komma' onder de c

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video