In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Elektriciteit in huis (2.3)
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Nagaan met een berekening of een groep overbelast is.
Slide 2 - Tekstslide
De meterkast
Elektriciteit komt het huis binnen via de meterkast. In een meterkast zitten altijd de volgende onderdelen:
De kilowattuur-meter: hier wordt gemeten hoeveel elektriciteit je gebruikt (en dus hoeveel je moet betalen)
Hoofdschakelaar: hiermee kan de elektriciteit in het hele huis aan en uitgezet worden. Dit mag alleen het elektriciteitsbedrijf doen. Doe dit dus nooit zelf!
Zekeringen: deze zetten de stroom in een deel van het huis uit als er teveel apparaten tegelijk aan staan of als er kortsluiting is
Aardlekschakelaar: meet of er stroom weglekt in huis, dit is namelijk gevaarlijk. Als dat gebeurt, schakelt hij de stroom uit
Slide 3 - Tekstslide
Onderdelen van een meterkast
Op de foto's op deze bladzijde staan voorbeelden van
de onderdelen van de meterkast.
Jullie opdracht voor vandaag is om te kijken of je deze
onderdelen thuis in de meterkast kan vinden!
kilowattuur-meters links nieuw- rechts oud
hoofdschakelaar
zekeringen
Aardlekschakelaar
Slide 4 - Tekstslide
Overbelasting
Als er teveel stroom door een draad loopt, wordt de draad heet. Hierdoor kan er brand ontstaan.
Kortsluiting
Om elk stroomdraad zit een laagje plastic. Hier kan de elektriciteit niet doorheen.
Als dit plastic kapot gaat, kunnen de elektriciteitsdraden elkaar raken. Je krijgt dan kortsluiting. Ook hierdoor kan brand ontstaan
En natuurlijk is elektriciteit ook gevaarlijk voor mensen!
Op de volgende pagina staat een filmpje waarin wordt uitgelegd hoe de elektrische installatie thuis beveiligd is
De gevaren van elektriciteit
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Veiligheid thuis
Thuis is de elektrische installatie op 2 manieren beveiligd
zekeringen. Deze schakelen de stroom uit als er te veel stroom door een draad gaat. Ze voorkomen dus overbelasting. Het huis is in groepen verdeeld: als 1 groep wordt uitgeschakeld, krijgt de rest van het huis gewoon nog stroom. Er zijn 2 soorten zekeringen: - smeltzekeringen (oud). Er smelt een klein draadje kapot waardoor de elektriciteit uit gaat. Als dit gebeurt moet je de zekering vervangen - automatische zekeringen (nieuw). Dit is een schakelaar die uit gaat als de stroom te groot is. Je kan de schakelaar daarna gewoon weer aan zetten
aarlekschakelaar. Deze meet hoeveel stroom je huis in- en uitgaat. Dit moet gelijk zijn. Anders lekt er stroom weg: een apparaat is kapot. Als dit gebeurt gaat de aardlekschakelaar uit
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Formules voor stroomsterkte en vermogen bij de huisinstallatie
Dus stromen mag je optellen
Vermogens mag je optellen om het totale vermogen te krijgen.
Itotaal=I1+I2+I3+I4+...
Ptotaal=P1+P2+P3+...
Slide 9 - Tekstslide
Het totale vermogen bereken je met:
Ptot=U⋅Itot
Slide 10 - Tekstslide
Het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.
Pmax=U⋅Imax
=230⋅16
=3680W
=3,7kW
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Fasedraaden nuldraad
Bruin - fasedraad
Blauw - nuldraad
Bruin 230V - Blauw geen spanning
Schakelaar naar lamp zwarte draad
- Schakeldraad: Alleen spanning als schakelaar aan staat
Slide 14 - Tekstslide
Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn.
Meer = brandgevaar
Teveel apparaten - overbelasting
Zolang totale vermogen niet meer
dan 3,7 kW is, geen probleem
Slide 15 - Tekstslide
Kortsluiting:
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
- Kortsluiting: veel te kleine weerstand
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Opdracht 1
Ga na op je of de zekering thuis springt als een kacheltje van 2kW en een stofzuiger van 1600 W aanstaan.
Slide 18 - Tekstslide
manier 1
gegeven: U = 230 V
P tot = 3600 W
Gevr: Is I groter dan 16 A?
Berekening: I = Ptot/U = 3600/230 = 15,7 A
Nee, 15,7 A is lager dan 16 A
Slide 19 - Tekstslide
manier 2
het maximale vermogen op een groep is P = U x I
P = 230x 16 = 3680 W
Het vermogen van beide apparaten samen is 3600 W en dit is minder dan 3680 W
Slide 20 - Tekstslide
Waarom krijgen wasmachines vaak een 'eigen groep'?
A
Hogere spanning
B
Hoge stroom
C
Werkt met water
D
Grotere kans op kortsluiting
Slide 21 - Quizvraag
Waarom heeft een broodrooster niet een 'eigen groep'?
A
Het heeft een kleine vermogen
B
Het heeft een lage spanning
Slide 22 - Quizvraag
Maak een foto van je aantekeningen van deze les en voeg de foto hier in.