Thema's Pluriforme samenleving en Verzorgingsstaat
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Proeftoets VWO-4 Maatschappijleer TW4 - 2022-2023
Thema's Pluriforme samenleving en Verzorgingsstaat
Slide 1 - Tekstslide
Welkom bij de proeftoets!
In deze proeftoets gaan we eens even kijken hoeveel je al goed je hebt geleerd voor de toets van TW4. Deze toets zal gaan over de thema's Pluriforme Samenleving (§4.3 t/m §4.6) en Verzorgingsstaat (§5.1 t/m §5.5)
Maak deze proeftoets zonder lesboek / werkboek. Probeer het eens op je eigen kracht te doen :) Als alles is nagekeken krijg je ook feedback! #prachtig
Slide 2 - Tekstslide
Hoe werkt het?
In deze proeftoets komen enkele begrippen en onderwerpen voorbij zoals we die behandeld hebben. Er komen meerkeuzevragen, open vragen, woordspinnen en sleepvragen voorbij. Je krijgt uiteraard ook punten.
Slide 3 - Tekstslide
1. Wat bedoelen ze in §4.3 met Ingroup en Outgroup?
A
Ingroup: je mag je bij deze groep aansluiten. Outgroup: je mag er niet meer uit.
B
Ingroup: je doet mee aan activiteiten binnen huis. Outgroup: je doet mee met outdooractiviteiten.
C
Ingroup: je hoort bij deze groep. En Outgroup: Je hoort er niet bij.
D
Ingroup: je bent een individu in deze groep. Outgroup: je bent een outsider van deze groep.
Slide 4 - Quizvraag
2. Geef een concreet voorbeeld van wij-zij denken in de maatschappij.
Slide 5 - Open vraag
3. Wanneer is er sprake van een pushfactor?
A
Sofie emigreert naar Duitsland vanwege de bloeiende economie.
B
Geralt vlucht uit Oekraïne vanwege de oorlog met Rusland.
C
Jopie gaat naar Ibiza want: zon, zee en strand.
D
Floris verhuist naar Breda omdat hij zich in Leiden niet meer thuisvoelt.
Slide 6 - Quizvraag
4. Migrantengroepen van de laatste zestig jaar
Voormalige koloniën
Arbeids-
migranten
Vluchtelingen
Surinamers
Marokkanen
Polen
Syriërs
Italianen
Molukkers
Irakezen
Afghanen
Slide 7 - Sleepvraag
5. Wat is irreguliere migratie?
A
Mensen die reizen zonder geldige reisdocumenten.
B
Irritante migranten die heen en weer blijven reizen.
C
Migranten die door de migratiedienst worden afgewezen.
D
Mensen met ideeën voor irrigatie in droge gebieden.
Slide 8 - Quizvraag
6. Welke 4 argumenten / begrippen spelen een rol bij het vluchtelingenvraagstuk? Geef van elk een concreet voorbeeld.
Slide 9 - Open vraag
7. Bij welke uitspraak is er sprake van assimilatie?
A
'De vluchtelingen leven in een buitenwijk van de stad, dat vinden wel prima zo.'
B
'De vluchtelingen zijn allemaal gelukszoekers!'
C
'De vluchtelingen horen nu bij onze samenleving, we dienen ze gelijk te behandelen.'
D
'De vluchtelingen moeten zich maar aanpassen aan de Nederlandse cultuur.'
Slide 10 - Quizvraag
8. Plaats hier een afbeelding waaruit blijkt dat integratie niet altijd vanzelf gaat.
Slide 11 - Open vraag
Verzorgingsstaat
Dan volgen nu de vragen / opdrachten bij het 5e thema. Hierbij komen paragraaf 5.1 t/m 5.5 aan bod.
Slide 12 - Tekstslide
9. Wat bedoelen ze in een verzorgingsstaat met collectief belang?
A
Dat je alleen gebruik kunt maken als je je bijdrage levert middels een collectebus.
B
Dat je gebruik kunt maken van gezamenlijke voorzieningen zoals bijv. uitkeringen.
C
Dat je gezamenlijk bijdraagt aan een financieel vangnet voor iedereen.
D
Dat je bereidt bent om risico's met elkaar te delen.
Slide 13 - Quizvraag
10. Sleepvraag
Sleep in de volgende dia kenmerken van de verschillende typen verzorgingsstaten naar de juiste plek.
Slide 14 - Tekstslide
Sociaaldemocratische verzorgingsstaat
Liberale verzorgingsstaat
Corporatistische verzorgingsstaat
Scandinavische model
Verenigd Koninkrijk & VS
Gelijkheid = belangrijkste waarde
Vrijheid / eigen verantwoordelijkheid = belangrijkste waarde
Mengeling van modellen
Overheid heeft grote rol
Overheid heeft grote rol
Overheid heeft kleine rol
Angelsaksische model
Slide 15 - Sleepvraag
11. Plaats hier een foto of afbeelding die het leven in een nachtwakersstaat weergeeft.
Slide 16 - Open vraag
12. Wat is de juiste beschrijving van het begrip vakbond?
A
Werknemers die zich verenigen en strijden voor individuele en gezamenlijke belangen.
B
Werkgevers die zich verenigen en strijden voor belangen van hun bedrijf of organisatie.
C
Een aftakking van de overheid die haar inzet voor de werknemers.
D
Een afsplitsing van vakmensen die tegen de overheid strijden.
Slide 17 - Quizvraag
13. Tegenwoordig is het 'Meritocratisch ideaal' een belangrijke gedachtegoed geworden. Wat bedoelen ze hiermee?
Slide 18 - Open vraag
14. Het onderwijs kan op verschillende punten beter. Welke punten zijn dat?
A
Kijken naar vroegere selectie, verbeteren van doorstromen en eerder adviseren.
B
Kijken naar de resultaten van het corona-onderwijs en dat vergelijken met de perioden daarvoor en daarna.
C
Kijken naar onder- en overadvies, latere selectie, werken aan kwaliteitsverschillen en doorstroming bevorderen.
D
Kijken naar sociale ongelijkheid en de oorzaken daarvan, doorstromen bevorderen en vroegere selectie.
Slide 19 - Quizvraag
15. Sleepvraag
Sleep in de volgende de grondrechten naar de juiste plek: klassiek of sociaal.
Slide 20 - Tekstslide
15. Orden onderstaande grondrechten.
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Recht op werk
recht op gelijke behandeling
recht op veilig bestaan
recht op gezondheidszorg
godsdienstvrijheid
Slide 21 - Sleepvraag
16. Uit welke elementen bestaat een zorgverzekering?
Slide 22 - Open vraag
17. Welke bewering is onjuist?
A
Volksverzekeringen zijn voor iedereen.
B
Werknemersverzekeringen zijn voor iedereen.
C
Sociale voorzieningen worden ook wel eens het sociale vangnet genoemd.
D
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies.
Slide 23 - Quizvraag
18. Bekijk de afbeelding. Hiermee wordt de ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat uitgebeeld. Welke kritiek heeft de tekenaar?
Slide 24 - Open vraag
Wat heb je geleerd bij maatschappijleer?
Slide 25 - Woordweb
Welke onderwerpen heb je bij maatschappijleer dit jaar gemist?
Slide 26 - Woordweb
Heb je vertrouwen in het maken van de echte toets? (100% komt helemaal goed - 0% dit wordt helemaal niks, mevrouw...)