Financieel & administratief (les 1)

De Balans van een bedrijf
De balans vertelt hoe het bedrijf er voor staat.

Veel schulden / weinig bezit = Gaat niet zo goed
Veel bezit / weinig schulden = Gezond bedrijf
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Balans van een bedrijf
De balans vertelt hoe het bedrijf er voor staat.

Veel schulden / weinig bezit = Gaat niet zo goed
Veel bezit / weinig schulden = Gezond bedrijf

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Bezittingen (debet)

Gebouw
Inventaris

Voorraad
Debiteuren (klanten)

Kas
Bank

Schulden (credit)

Eigen vermogen

Hypotheek
Lening bank

Crediteuren (leverancier)


Slide 3 - Tekstslide

Begrippen in de balans
Inventaris:     de spullen in het bedrijf (bijv.machines)
Debiteuren:   Geld dat je nog krijgt van je klanten 
Kas:                   Geld dat direct naar het bedrijf is overgemaakt
Bank:                Geld dat op je rekening staat
Hypotheek:    Geldlening voor je huis
Crediteuren:  Geld dat je nog moet betalen aan je leveranciers

Slide 4 - Tekstslide

Wat staat er aan de debetzijde van de balans
timer
1:00
A
Het Eigen Vermogen
B
De schulden
C
De bezittingen
D
Crediteuren

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een debiteur ?
timer
1:00
A
Iemand waar we nog geld van krijgen
B
Een schuldeiser
C
Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
D
Iemand die een lening heeft verstrekt

Slide 6 - Quizvraag

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
timer
1:00
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de onderstaande balansposten valt onder vaste activa ?
timer
1:00
A
een pand
B
voorraden
C
een tegoed bij de bank
D
debiteuren

Slide 8 - Quizvraag

Welke stelling over het Eigen Vermogen is juist ?
timer
1:00
A
is altijd positief
B
staat aan de debetzijde van de balans
C
bezittingen min de schulden
D
wijzigt niet

Slide 9 - Quizvraag

Welke stelling klopt NIET ?
timer
1:00
A
een balans is altijd in evenwicht
B
een balans is een momentopname
C
heeft een debetzijde en een creditzijde
D
wordt altijd opgemaakt op 31 december

Slide 10 - Quizvraag

Maken
Taak 1 t/m taak 3

Slide 11 - Tekstslide