2.1 Krachten tekenen en zwaartepunt

Lesdoelen
wat zijn krachten
krachten tekenen
krachten meten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
wat zijn krachten
krachten tekenen
krachten meten

Slide 1 - Tekstslide

H2 Krachten

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn krachten

Slide 3 - Tekstslide

Zwaartekracht
Fz = m * g

op aarde is g gemiddeld 9,81m/s^2.
g wordt ook wel de valversnelling genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Krachten meten
Krachten kun je meten met een krachtmeter.
Een krachtmeter word ook wel veerurnster genoemd.

De uitrekking van een veer is
rechtevenredig aan de kracht.

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Teken of schets een krachtendiagram.
  • Geef aan wat een zwaartepunt is.

Slide 6 - Tekstslide

Een kracht tekenen
Een kracht heeft een
- grootte
- richting en
- aangrijpingspunt.
Een grootheid met deze eigenschappen wordt een vector genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

Een kracht tekenen
Een kracht heeft een
- grootte
- richting en
- aangrijpingspunt.
Een grootheid met deze eigenschappen wordt een vector genoemd.

Slide 8 - Tekstslide

Krachtenschaal
Kies eerst een krachtenschaal, b.v. 1 cm      5 N

- Dat betekent dat een pijl met een lengte van 1 cm een kracht van 5 N voorstelt, en dus een lijn van 3 cm een kracht van 15 N voorstelt.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Teken een kracht van 20N naar rechts.

Slide 10 - Tekstslide

Wat hoeft een krachten tekening NIET te hebben?
A
Lengte
B
Dikte
C
Aangrijpingspunt
D
Richting

Slide 11 - Quizvraag

Waar is het zwaartepunt?
A
B
C
A
A
B
B
C
C

Slide 12 - Quizvraag

Maak opgave 5 (blz. 74)/ opgave 6 (blz 70)

timer
3:00
Op de volgende DIA, VRAAG MET FOTO inleveren

Slide 13 - Tekstslide

Maak een foto van je antwoord op opdracht 5, en lever dit in.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Maak opgave 6 (blz. 74)/ opgave 7 (blz.70)
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Maak opgave 7 (blz. 75)/ opgave 9 (blz. 71)
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Zwaartepunt
Het punt ten opzichte waarvan de massa van dat object in evenwicht is.

Een voorwerp zal omvallen als het 
zwaartepunt niet boven het steunvlak 
ligt.
Steunvlak

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Maak opgaven 10 (blz. 75)
timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Soorten evenwicht
Voorwerpen blijven staan omdat 
het zwaartepunt zich boven het 
steunvlak bevindt.

Er zijn twee soorten evenwicht:
- Stabiel evenwicht
- Instabiel evenwicht

Slide 24 - Tekstslide

a) Bij een stabiel evenwicht keert een voorwerp terug naar de evenwichtsstand.

b) Bij instabiel evenwicht valt een voorwerp om


Slide 25 - Tekstslide

Maak opgaven 23 (blz. 22)
timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Maak opgaven 10 (blz. 72)
timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Maak opgaven 11 (blz. 72)
timer
3:00

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat heb je
vandaag geleerd?


Slide 32 - Woordweb

Samenvatting:
  • Een vector heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.
  • Een kracht heeft dat ook. We noemen dat een vectorgrootheid.
  • Zwaartepunt is het punt waarvan 
       de massa van het voorwerp in 
       evenwicht is.

Slide 33 - Tekstslide