N.I.A. Hst.1.

• NT2
• ISK

De app-groep

stuur een app met je naam naar:

06 41714336

Hoofdstuk 1

Identiteit

Hoe wil je dat je medecursist en je docent je noemen?

pak je telefoon

https://lessonUp.app/invite/h/qavZHcP6kwynD2kCH

Welk woord begrijp je niet?

Planning

1. Tekst lezen

2. Grammatica: bijzin met 'omdat'

3. Opdracht (in tweetallen)

4. Interview elkaar (in tweetallen)

5. Schrijfopdracht: jezelf voorstellen

6. Afsluiten

Bijzin met 'omdat'

1. Ik ga niet naar mijn werk, omdat ik ziek ben.

2. Ik ben vandaag blij, omdat mijn kind jarig is.

3. Het is een mooie dag, omdat de zon schijnt.

4. Veel mensen wandelen in het park, omdat ze van natuur houden.

5. Ik vind Nederland leuk, omdat er veel vrijheid is.

De regel: Bij een bijzin met 'omdat' komt het werkwoord op de laatste plaats. 

1. Ik ga niet naar mijn werk, omdat ik ziek ben.

2. Ik ben vandaag blij, omdat mijn kind jarig is.

3. Het is een mooie dag, omdat de zon schijnt.

4. Veel mensen wandelen in het park, omdat ze van natuur houden.

5. Ik vind Nederland leuk, omdat er veel vrijheid is.

Het verhaal

Hallo allemaal, ik ben Karim. Ik ben 37 jaar oud en ik kom uit Marokko.  Vanaf volgende maand werk ik hier als monteur. Ik heb er veel zin in! Ik houd van tekenen en schilderen, omdat ik daar rustig van word. Ik houd ook van muziek. Soms, als ik daar zin in heb, speel ik zelf gitaar. Tot slot is het mijn droom dat de wereld beter wordt, omdat er nu veel negatieve dingen gebeuren.

Interview elkaar

Ik vind het makkelijk om vragen te stellen aan mijn medecursist.

😒🙁😐🙂😃

Ik vind het makkelijk om vragen over mijzelf te beantwoorden.

😒🙁😐🙂😃

Ik begrijp wat mijn medecursist vertelt en kan het opschrijven.

😒🙁😐🙂😃

Vond je de les leuk?

😒🙁😐🙂😃

Hoe ging het?

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk

Schrijfopdracht: Maak de schrijfopdracht af en mail deze naar de stage-docent: [e-mail]

Boek: opdracht 4,5, 6 en paragraaf 1.3

les 2

lesinvulling door co-docent

pagina 30 t/m 35

grammatica: hoofdzinnen en samengestelde zinnen

les 3

• je kunt een tekst over kijkdozen lezen en begrijpen.
• je kent het verschil tussen positiewoorden, zoals liggen en leggen, zetten en zitten.

huiswerk bespreken

Boek: heb je zelf de antwoorden gecontroleerd? Hoe was het gegaan?

Schrijfopdracht: 

• Geef je tekst aan een medecursist.
• Controleer de tekst van je medecursist. Maak hierbij gebruik van de schrijfhulp die je van je docent krijgt.

Welke woorden begrijp je niet?

Het is mistig. Ik heb maar 50 meter...

1. stilgestaan
2. zicht
3. uitgekozen
4. schijf

In haar kijkdoos.....ze veel foto's.

1. stuurt
2. zit
3. hangt
4. ligt

verwerking van de tekst

12: lees de tekst nog eens en vul het schema in.

13 /14 /15: huiswerk

16: werk in tweetallen

Wat stop/ hang / leg jij in de kijkdoos?

zetten

hangen

stoppen

liggen

zitten

staan

Een fles op tafel

Een jas aan de kapstok

Een boek in de tas

Ik ga op bed

De stoelen ...... in de kamer

De boodschappen .... in de tas

Wat stop / hang / leg jij in de doos?
Maak hele zinnen.

Maak samen een kijkdoos

• Maak groepjes van 4.
• Vertel elkaar wat je in jullie kijkdoos stopt.
• Vertel ook waarom.

les 4

in te vullen door co-docent

welke woorden begrijp je niet?