Les 02-11-2020, paragraaf 2.6

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Jan wil een auto kopen. De auto die hij wil kopen kost nu € 18.000. Hij kan dit bedrag lenen. Hij moet dan een maandbedrag van € 545 betalen voor 3 jaar. Hij kan ook sparen. Daar doet hij 3 jaar over. Hoe hoog is de rente die Jan in totaal moet betalen?

Slide 2 - Open vraag

Uitwerking
Jan moet €545,00 per maand betalen voor 3 jaar (36 maanden)
€545,00 x 36 maanden = €19.620,00
€19.620 - €18.000 = €1620,00

Slide 3 - Tekstslide

Jan wil een auto kopen. De auto die hij wil kopen kost nu € 18.000. De verwachte prijsstijging voor auto’s is € 12% voor deze drie jaar. Hoeveel kost de auto over 3 jaar?

Slide 4 - Open vraag

Uitwerking
De prijs stijgt met 12%
€18.000 / 100% = €180 x 12% = €2.160,00
€18.000 + €2.160 = €20.160,00

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen wat kopen op krediet is.  
2. Ik kan de verschillende vormen van krediet onderscheiden.

HUISWERK: Opdrachten van paragraaf 2.6

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Je wilt een auto kopen maar je hebt niet genoeg geld. Wat kan je doen??

Slide 8 - Open vraag

Kopen op krediet

Je betaalt niet alles in 1 keer
Je betaalt in termijnen

Een zeer veel voorkomende vorm van kopen op krediet is kopen op afbetaling. 

Slide 9 - Tekstslide

Vormen  van kopen op krediet
Er zijn twee vormen van koop op afbetaling die je moet kennen:
1. de standaard koop op afbetaling
2. huurkoop

Slide 10 - Tekstslide

verschil koop op afbetaling en huurkoop
Er is een belangrijk verschil tussen beide vormen van koop op afbetaling. Bij de gewone koop op afbetaling word je meteen eigenaar van het product als het geleverd wordt. Je koopt bv. een wasmachine op afbetaling en je wordt dan eigenaar als hij thuis wordt bezorgd . Als je na een tijdje niet meer kan terugbetalen heeft de winkelier een probleem. Hij zal uiteindelijk een deurwaarder moeten inschakelen om zijn geld te krijgen..

Een probleem voor de verkoper dus....

Slide 11 - Tekstslide

huurkoop
Bij huurkoop gaat het anders....  Ook hier koop je op afbetaling en moet je een deel eerst aanbetalen.  Maar... je wordt pas eigenaar als je alles hebt betaald!  Tot die tijd blijft de verkoper eigenaar en kan hij het product terughalen. Je krijgt dan je betaalde termijnen natuurlijk niet terug.  Je hebt het product eigenlijk tot die tijd gehuurd. Veel auto's en andere dure consumptiegoederen worden zo verkocht.
Bij deze vorm van koop op afbetaling is er veel minder risico voor de verkoper.

Slide 12 - Tekstslide

Kopen op krediet
Je moet dus wel je schuld aflossen
En niet maar blijven kopen
Dan krijg je schulden

Slide 13 - Tekstslide

Kopen op krediet
Is heel duur
Bedrijven vragen hoge rente

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Kopen op krediet
Leasing:
Je wordt GEEN eigenaar, alleen gebruiker
Verkoper vraagt vergoeding voor gebruik

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdrachten paragraaf 2.6
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of maak de rekentrainers van paragraaf 2.5 en 2.6
timer
25:00

Slide 17 - Tekstslide

Als iemand een product koopt dat hij in termijnen betaalt, maar waarvan hij al meteen eigenaar is, noemt men dit
A
koop op afbetaling
B
financial lease
C
huurkoop
D
uitgestelde betaling

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer ben je eigenaar bij huurkoop?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer ben je eigenaar bij leasing?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt

Slide 20 - Quizvraag