Les 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, g, mavo
• Leerjaar 2

Module F

Deze periode werken we met module F 

Deze module gaat over Landeskunde (Duitsland) en over feestdagen in Duitsland

Was machen wir heute?

1. Huiswerk in agenda zetten en plannen

2. Wanneer welke proefwerken? 

3. NIEUW: lesoverhoring

4. Lesen

5. NIEUW: exit ticket

 

 

Pak je EF agenda

Hausaufgaben les 3 (2B 14 nov 2A 15 nov): 

Afmaken de opdrachten van les 2:

2.1, 2.2, 2.3, 2.4 

Leren Worterliste A (nogmaals)  Du - Ne & Ne - Du

Leren Fragewörter wer t/m wann (de eerste 8)

Lesoverhoring 2!!

Noteer het in je agenda, wat in de les af is kun je alvast doorstrepen

 

Prüfungen P1

Periode 1 Week 45 t/m week 4

ELKE WEEK: lesoverhoring

Week 50 Leestoets

Week 3-4  proefwerkweek

Pak je Arbeits/Textbuch er bij dan lopen we die even door.

Lesoverhoring 1

Je krijgt een A4 met daarop woordjes en een werkwoord.

We gaan dit elke week doen.

Heb je 70 % goed dan krijg je een knipkaart met een knipje. Als de knipkaart vol is mag je iets uit de cadeau-doos uitzoeken.

Exit Ticket

Er staan 3 woorden op het bord,

halverwege de les veeg ik ze uit. 

Noteer ze ergens!

Aan het eind van de les mag je alleen het lokaal verlaten als je de Duitse vertaling van de woorden kent en tegen mij zegt.

Anders ga je terug de klas in en zoek je de betekenis op.

de kerstboom - der Weihnachtsbaum 

de kerstmarkt - der Weihnachtsmarkt 

de verjaardag - der Geburtstag 

2.1 Lesen 

Leesboekje Kapitel 8

Text/Arbeitsbuch Seite 7. 

 

Lees mee in je boekje,

na het lezen beantwoord je de vragen.

2.1 Antworten

2.1 Lesen

a. ga niet het water is het is gevaarlijk, het wordt snel vloed en de golven zijn hoog.

b. surfen

c. Christina is gaan surfen terwijl het gevaarlijk is. Hij denkt dat ze in gevaar is.

2.2 Wörter A

Wörterliste  B Seite 4

 Maak Aufgabe 2.2 op Seite 7/8 .

2.2 Antworten

2.3 Fragewörter

Oude en nieuwe grammatica

Kijk mee naar de lijst in je Text-, en Arbeitsbuch op Seite 8

Kijk mee naar de opdracht op Seite 9 en 10 dit is huiswerk voor volgende week!! Aan het eind van de les krijg je nog tijd om deze te maken. 

2.4 Lesen

Seite 11 Text-, en Arbeitsbuch. 

Deze periode krijgen jullie een leestoets, we oefenen hier elke week mee in de les. 

2.5 Aussprache

Seite 13/14

• Ä - ä

• Ö - ö

• Ü - ü

Ezelsbruggetje, alleen de klinkers die in het woord auto voorkomen kunnen een Umlaut

krijgen.

Uitspraak:

Hoe spreek je de Umlauten uit?

Lees mee met de zinnen op Seite 14

Een Umlaut is een klinker met twee puntje erop letterlijke vertaling van het woord

'umlaut' er komt dan een klankverandering. In de Nederlandse grammatica worden

deze puntjes een trema genoemd.

In de Duitse taal zijn er drie klinkers waar een umlaut op kan: