21-3 Woordenschat - Achtervoegsels

timer
5:00
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Onbekend woord in de tekst
Je komt een onbekend woord tegen in de tekst.

Misschien ken je een deel van het woord al
woorden met een voorvoegsel of woorden met een achtervoegsel

Slide 2 - Tekstslide

Voorvoegsel

Er zijn woorden met een stukje ervóór, 
dat is een voorvoegsel.

Dus:
onaardig betekent niet aardig
Bijvoorbeeld: het stukje on- betekent niet.

Slide 3 - Tekstslide

Veel voorkomende voorvoegsels:
(theorie H3 blz. 80)
on-= niet (ongewenst= niet gewenst)
non-= niet, zonder (non-verbaal= zonder woorden)
mis-= verkeerd, fout (misplaatst=verkeerd geplaatst)
wan-= slecht, verkeerd (wangedrag= slecht gedrag)
her-= weer, opnieuw (herexamen=opnieuw examen doen)
ex-= niet meer, van vroeger (ex-leerling=vroegere leerling)
inter-= tussen (interland=tussen twee landen)

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de betekenis van veel voorkomende achtervoegsels.
  • Je leert de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.

Slide 5 - Tekstslide

uitlegfilmpje 
Achtervoegsels

Slide 6 - Tekstslide

Achtervoegsels

Er zijn woorden met een stukje erachter,
dat is een achtervoegsel.

Bijvoorbeeld: het stukje -loos betekent zonder.
Dus:
geluidloos betekent zonder geluid

Slide 7 - Tekstslide

Achtervoegsel
Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. Je kunt de betekenis van een achtervoegsel vaak zelf raden.  

Mijn broer is een beoefenaar van taekwondo.

Beoefen+aar=iemand die taekwondo beoefent.

Slide 8 - Tekstslide

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

Mijn ouders kunnen eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 9 - Tekstslide

Achtervoegsel
Veelvoorkomende achtervoegsels:
-aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijk, -aar, -lijk, -heid, -teit, 
-baar, -atie.

Slide 10 - Tekstslide

Kies een passend voor- of achtervoegsel.

Ik weet niet wat er staat, je schrijft zo ___duidelijk.
A
lijk
B
in
C
heid
D
on

Slide 11 - Quizvraag

Kies een passend voor- of achtervoegsel.

Ik zit me mate___ te irriteren.
A
lijk
B
her
C
loos
D
on

Slide 12 - Quizvraag

Kies een passend voor- of achtervoegsel.

Je kunt wel zien dat de verliefd___ Bas te pakken heeft.
A
lijk
B
in
C
heid
D
ig

Slide 13 - Quizvraag

Kies een passend voor- of achtervoegsel.

Kom van dat dak af! Doe niet zo gevaar___.
A
lijk
B
in
C
heid
D
ig

Slide 14 - Quizvraag

Achtervoegsel
Door het achtervoegsel kan de betekenis van het woord veranderen. 

Slide 15 - Tekstslide

Betekenis achtervoegsels
-lijks: wekelijks = elke week
-vol: smaakvol = met veel smaak
-vol: waardevol = met veel waarde
-loos: waardeloos = zonder waarde

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Nieuw Nederlands boek blz. 108 of online

Hoofdstuk 4 Woordenschat
Maak opdracht 1 en 2

Klaar? Lezen of ander huiswerk maken.


Slide 17 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de betekenis van veel voorkomende achtervoegsels.
  • Je leert de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Hoofdstuk 4, 
blz. 108-109:

opdracht 1 en 2 moeten af zijn

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk volgende keer:
Hoofdstuk 4,
blz. 110-111:
opdracht 3-4-6-7-8 moeten af zijn

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk volgende keer:
Hoofdstuk 4,
blz. 110-111:
opdracht 3-4-6-7-8 moeten af zijn

Slide 32 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Hoofdstuk 4,
blz. 110-111:
opdracht 3-4-6-7-8 moeten af zijn

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Toets do. 13 april
maak: 
Hoofdstuk 3 -> trainen voorvoegsels
Hoofdstuk 4 -> trainen achtervoegsels


Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide