Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Betrekkelijk voornaamwoord
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Je kunt ...
een persoonlijk voornaamwoord herkennen en benoemen.
een bezittelijk voornaamwoord herkennen en benoemen.
een aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen.
een betrekkelijk voornaamwoord herkennen en benoemen.
het betrekkelijk voornaamwoord correct gebruiken in een communicatieve situatie.
Slide 2 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een persoon, dier of ding.
(
hij, zij, het, mij, me, je, jou, u, wij, we, ze
maar ook
ons
,
jullie, hen
,
haar
)
Slide 3 - Tekstslide
Zij heeft aan hem verkering gevraagd.
Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, aan
C
hem
D
zij, hem
Slide 4 - Quizvraag
Bezittelijke voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan
van wie iets is. (BEZIT)
(
mijn, zijn, haar, onze, uw, hun
maar ook
ons
en
jullie
)
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, uw, ons
B
Ik, jij, hij, zij, wij
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar
Slide 6 - Quizvraag
Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij
Slide 8 - Sleepvraag
Zij kamt haar haar voor de spiegel.
Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, haar
C
Zij, haar, haar
D
haar
Slide 9 - Quizvraag
Het aanwijzend voornaamwoord
Het
aanwijzend voornaamwoord
wijst iets of iemand aan.
Een
aanwijzend voornaamwoord
kan in plaats van het lidwoord staan.
Het aanwijzend voornaamwoord s
taat voor het zelfstandig naamwoord. (de leerling -> die leerling, deze leerling)
Bij een het-woord gebruik je altijd dat of dit.
Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze.
Slide 10 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord geeft precies aan wie of wat je bedoelt.
Die computer
Deze tafel
Dat boekje
Dit kopje
Slide 11 - Tekstslide
voorbeelden
de jongen - deze / die jongen
de avond - deze / die avond
het meisje - dit / dat meisje
het huis - dit / dat huis
Bij een
he
t
-woord
gebruik je altijd
da
t
of di
t
.
Bij een
d
e
-woord
gebruik je altijd
di
e
of dez
e
.
Slide 12 - Tekstslide
Een aanwijzend voornaamwoord wijst naar:
A
Dingen
B
Mensen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
die, dit
B
jouw, mijn
C
ik, jij
Slide 14 - Quizvraag
Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
Dat
B
Daar
C
Dit
D
Deze
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
Zie je die jongen daar?
A
Zie
B
je
C
die
D
daar
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
Betrekkelijk voornaamwoord
Het betrekkelijk voornaamwoord verwijst terug naar een woord, woordgroep of een zin die vlak daarvoor is genoemd.
die, dat en wat.
‘Die’ verwijst naar de-woorden.
‘Dat’ verwijst naar het-woorden.
‘Wat’ verwijst naar een hele zin en naar woorden als alles, iets en weinig.
Slide 18 - Tekstslide
De bal die daar ligt, is van mij.
Uitleg: ‘die’ verwijst naar ‘de bal’.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de volgende zin:
Het doelpunt dat gescoord werd, bleek de winnende treffer te zijn.
Slide 20 - Open vraag
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de volgende zin:
Wij moesten vroeg naar huis, wat ik wel jammer vond.
Slide 21 - Open vraag
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de volgende zin:
Er is nog veel wat gedaan moet worden.
Slide 22 - Open vraag
Wat zijn / doen betrekkelijke voornaamwoorden?
A
verwijzen naar een eerder genoemd woord in de zin
B
woorden waar je de, het of een voor kan zetten
C
alle werkwoorden in een zin
D
ze geven informatie over het zelfstandig naamwoord
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?
A
Anne, Lien
B
Wanneer, Hoe?
C
die, dat
Slide 24 - Quizvraag
Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
De opmerking ... Ronald maakt, kan ik niet plaatsen.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 25 - Quizvraag
Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
De brief .... zij wil schrijven, hoef ik niet te lezen.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 26 - Quizvraag
Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
Het boompje ... daar staat, hebben we gisteren geplant.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 27 - Quizvraag
Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
Het aantal leerlingen .... een baantje heeft, is niet te tellen.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 28 - Quizvraag
Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
Hij zei iets ... ik niet begreep.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 29 - Quizvraag
Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
De fiets van dat meisje, ... was gestolen, is teruggevonden.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 30 - Quizvraag
Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.
Op alles ... u vandaag koopt, krijgt u korting.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 31 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Betrekkelijk voornaamwoord
12 dagen geleden
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Betrekkelijk voornaamwoord
September 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les 11 CB kern 15 leesstrategieën, voornaamwoorden en kern 7 fictie en non-fictie
Oktober 2024
- Les met
48 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
formatieve check signaalwoorden/verwijswoorden/tekstverbanden
September 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Repetitie toets 71-73
Mei 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Betrekkelijk voornaamwoord
April 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 5: taalkundig ontleden (herhaling)
Februari 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
woordbenoemen bijv pers gr 6-7-8
Juni 2023
- Les met
30 slides
Taal
Basisschool
Groep 8