40-2: zelfstandig naamwoord lidwoord

Welkom!
Leg jouw boek op blz. 205, zodat ik kan kijken of het huiswerk is gelukt.
Ga ondertussen in jouw leesboek lezen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg jouw boek op blz. 205, zodat ik kan kijken of het huiswerk is gelukt.
Ga ondertussen in jouw leesboek lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Blz. 206: Doel van de les
Aan het einde van de les; 
Ken je de lidwoorden en
weet je wat een zelfstandig naamwoord is.

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Mensen, dieren, dingen, planten, gevoelens noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Let op!
Het woord "het" en " een" zijn geen lidwoorden als deze niet bij een zelfstandig naamwoord horen:
Het is nog vroeg.
Dat is een van de leerlingen.

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
mens
dier
plant 
ding
gevoel


Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Je kan er een lidwoord voor zetten
de stoel
het fietsje
een kastanjeboom

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
eigen namen
Richard   Jurre   Amanda
Vlissingen, Bangkok, Frankrijk
Ardennen, Rijn, Sahara

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Je kan er een verkleinwoordje van maken
wolk-wolkje
fiets-fietsje
boom-boompje

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Je kan de woorden in het meervoud zetten:
wolk-wolken
stoel-stoelen
boom-bomen

Slide 9 - Tekstslide

Is het woord een zelfstandig naamwoord?

formulier
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
lopen
B
boodschappen doen
C
de wekker
D
staan

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
aap
B
Sjors
C
bord
D
lekker

Slide 12 - Quizvraag

1. Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
liever
B
slim
C
kans
D
leuk

Slide 13 - Quizvraag

Maken in de les
Opdracht 1 t/m4.

Slide 14 - Tekstslide

Afkortingen
werkwoord=ww
bepaald lidwoord=blw
onbepaald lidwoord=olw
zelfstandig naamwoord=zn
eigennaam= zn-e

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een
zelfstandig naamwoord?
A
met
B
de
C
voorlichtingsavond
D
meedoen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Jan
B
in
C
de
D
mooie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
De
B
Hond
C
Lopen
D
Bij

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk
Blz 206 en 207:
Maken opdracht 1 t/m 4.
Leesboek weer meenemen!

Slide 20 - Tekstslide