1.9 vt zwakke werkwoorden en 2.9 gebiedende wijs

1.9 en 2.9 spelling


Zwakke werkwoorden in de verleden tijd en de gebiedende wijs
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.9 en 2.9 spelling


Zwakke werkwoorden in de verleden tijd en de gebiedende wijs

Slide 1 - Tekstslide

De tegenwoordige tijd (OTT)

Werkwoordspelling hoofdstuk 1.9:


Om de tegenwoordig tijd van een werkwoord te kunnen vormen, heb je de STAM van het werkwoord nodig.

Slide 2 - Tekstslide

De tegenwoordige tijd (OTT)

De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.




Bijvoorbeeld:

worden - en = word

leiden - en = leid

houden -en = houd


Slide 3 - Tekstslide

De STAM van een werkwoord

Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit




Kijk maar:

geloven - en = gelov

reizen - en = reiz

lopen - en = lop



Slide 4 - Tekstslide

De STAM en de ik-vorm

Dus zijn de stam en de ik-vork NIET hetzelfde:




Kijk maar (stam / ik-vorm):

geloven - en = gelov > geloof

reizen - en = reiz > reis

lopen - en = lop > loop



Slide 5 - Tekstslide

De STAM en de ik-vorm
Daarom heeft de stam soms aanpassing nodig om de ik-vorm te krijgen
lop > loop
reiz > reis
verv > verf

Slide 6 - Tekstslide

De persoonsvorm spellen in de

tegenwoordige tijd


Als de persoonsvorm in
de tegenwoordige tijd staat,

zijn er maar drie mogelijkheden

Slide 7 - Tekstslide

1. STAM

Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:

schrijf alleen de stam


ik loop

ik fiets

ik praat

ik vind

loop jij

fiets jij

praat jij

vind jij

Slide 8 - Tekstslide

2. STAM + T

Enkelvoud andere vormen:

schrijf de stam + t


jij loopt

hij fietst

zij praat

Fred vindt

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen van 1.9 en 2.9

  1.  Ik kan de pv vt van zwakke werkwoorden in het enkelvoud juist spellen.
  2.  Ik kan de pv vt van zwakke werkwoorden in het meervoud juist spellen.
  3.     Ik kan de gebiedende wijs spellen

Slide 10 - Tekstslide

Even herhalen...
1. Welke regel pas je toe bij de tegenwoordige tijd?
2. Hoe herken je of een werkwoord een sterk werkwoord is? ( 2 kernmerken)
3. Welke regel pas je toe bij de verleden tijd?
4. Kun je die regel toepassen op sterke werkwoorden?

Slide 11 - Tekstslide

Sterk of zwak?

DENKEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 12 - Quizvraag

tennissen
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf 3 zwakke werkwoord op

Slide 14 - Woordweb

Filmpje Talent 1.9
Kijk even mee.

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Voorbeelden

hele ww= Fietsen
Stam      = Fiets
-> Fietste(n

hele ww= Geloven
stam      = Gelov
-> Geloofde(n)

Slide 17 - Tekstslide

Verhuizen
Noteer de stam
Noteer de vt van 'ik'

Slide 18 - Woordweb

Verven
Noteer de stam
Noteer de vt van 'hij'

Slide 19 - Woordweb

Lozen
Noteer de stam
Noteer de vt van 'jij'

Slide 20 - Woordweb

Zeven
Noteer de stam
Noteer de vt bij 'het meisje'

Slide 21 - Woordweb

Alle tijden in een stroomschema:

Slide 22 - Tekstslide

Welk woord is hier de persoonsvorm?
De hond wordt door de buurman uitgelaten.

Slide 23 - Open vraag

kleven (vt)
De stickers […] aan het raam.

Slide 24 - Open vraag

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 25 - Open vraag

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 26 - Quizvraag

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 27 - Quizvraag

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 28 - Open vraag

Gebiedende wijs

De ik-vorm gebruik je bij stam+t, maar ook bij de 

gebiedende wijs.


Die gebruik je als je iemand een opdracht, instructie

of commando geeft:

 
Werk! 
Ga! Ren! Loop door! Klop de slagroom...

Slide 29 - Tekstslide

Oefenen gebiedende wijs

Ga naar pagina 146 van je boek en geef steeds drie voorbeelden van de gebiedende wijs in de rechter kolom. 

Slide 30 - Tekstslide

Snap je het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll